Introduction à la période 4

Introduction à la période 4





Où a été prise cette photo?
De quoi allons-nous parler cette période?

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Introduction à la période 4





Où a été prise cette photo?
De quoi allons-nous parler cette période?

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
- Evaluation période 3

- Introduction de la période 4
- Objectifs et évaluations période 4
- Présentation culturelle #1 Paris - Introduction Paris




Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs
  1. Je beheerst het basisvocabulaire van leerjaar 1, 2 en 3 en van chapitres 5, 6, 7 waardoor je luisterteksten op A2-niveau kunt begrijpen en een gesprekje op A2-niveau met een klasgenoot kunt voeren.
  2. Je kent de belangrijkste werkwoorden in 5 tijden: présent, imparfait, passé composé, futur proche, futur simple en l'impératif.
  3. Je kunt de wederkerende werkwoorden zoals se lever, s'intéresser, se coucher etc. gebruiken in een zin.
  4. Je kunt het bijvoeglijk naamwoord, het bezittelijk voornaamwoord, het aanwijzend voornaamwoord en het bijwoord in de goede vorm en op de goede plaats in de zin zetten.

Slide 3 - Tekstslide

Les examens
Semaine 23 - luistertoets - weging 2
semaine 25/26 - TW 4 - mondeling in tweetallen - weging 2





















Slide 4 - Tekstslide

Luistertoets week 23
  • Luistertoets over de onderwerpen van chapitre 5, 6 en/of 7


  • Iedereen maakt de toets op school.
  • De toets bestaat vooral uit meerkeuzevragen.
  • Hoe kan je je voorbereiden?
-door de thematische vocabulaire van chap5,6 en 7 te leren

-door de luisteropdrachten van Grandes Lignes, chap 5,6 en 7 te maken (A en F).




Slide 5 - Tekstslide

TW 4 - mondeling in tweetallen
  • Durée: 8 minutes
  • Avec qui: camarade de classe de ton choix
  • Thèmes: chap 6 et 7, Paris et Maroc
  • Quoi: twee rollenspellen over
  1. Le tourisme à Paris et au Maroc
  2. Demander son chemin
  3. Visites et activités en vacances
  4. Avoir ou organiser un rendez-vous ou une fête & au restaurant

Tijdens je mondeling mag je je mindmap meenemen als spiekbriefje.
- Je mindmap bestaat alleen uit Franse woorden en chunks!
- Past maximaal op een A3
- Is overzichtelijk zodat je snel informatie kan vinden.












Slide 6 - Tekstslide

Travail de la semaine (en ligne!)
  • chap6, écouter A, ex 4, 6 en 7
  • Optioneel: chap6, regarder E, ex 19 à 21

Apprendre
- vocabulaire A, chap 6




Slide 7 - Tekstslide

Présentation culturelle - Paris

Slide 8 - Tekstslide

1) Tu es déjà allé(e) à Paris?
2) Combien de fois tu es allé(e)?
3) Où tu es allé(e)?
4) Qu’est-ce que tu connais de Paris?
5) Qu’est-ce que tu aimerais faire à Paris?
timer
2:00

Slide 9 - Open vraag

Origine du nom de la ville

Les Parisii étaient un peuple gaulois.


Slide 10 - Tekstslide




https://pro.parisinfo.com/etudes-et-chiffres/enquetes-et-dossiers/chiffres-insolites 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Paris, escargot!
Paris a la forme d'un escargot! 

Un escargot traversé par la seine.

Slide 13 - Tekstslide

Paris, la ville lumière
Aujourd'hui le surnom de la ville c'est la ville lumière. 
Au 17e siècle des milliers de lanternes sont installés dans la rue pour la sécurité. C'est très nouveau et ça impressionne beaucoup les visiteurs.

Slide 14 - Tekstslide

Immeubles Hausmanniens
Du nom du préfet Haussman.

Ils sont tous à peu près de la même hauteur, 6 à 7 étages, avec les mêmes toits en zinc. Vu de haut, Paris ressemble à une mer de zinc.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Les champs-Elysées, lieu de célébration

Le défilé militaire du 14 juillet, jour de la fête nationale.
L'arrivée du tour de France.
La nouvelle année.
Les victoires sportives comme la coupe du monde 1998.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een immeuble Hausmannien?
A
Dat is een monument
B
dat is een typisch flatgebouw uit Parijs
C
Dat is een typische kerk uit Parijs
D
Je ne sais pas...

Slide 18 - Quizvraag

Waar worden de belangrijke evenementen gevierd in Parijs?
A
À la tour Eiffel
B
Au Louvre
C
Aux champs-Elysées
D
Au stade des Princes

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn bijnamen van Parijs?
A
La ville Rose
B
La ville lumière
C
La ville de l'amour
D
La ville blanche

Slide 20 - Quizvraag

Waarom wordt Parijs geasocieerd met een slak?
A
Plattegrond van de stad lijkt op een slak
B
In Parijs eten mens vaak slakken
C
Er zijn veel slakken in Parijs

Slide 21 - Quizvraag

Évaluation Protest Song
Eisen
  • 1 couplet van minimaal 6 zinnen in het Frans per persoon
  • 4 coupletten in het Frans met je groepje
  • gezamenlijk refrein in het Frans.

In je couplet:
  • geef je je mening of roep je op tot actie m.b.v. de aangeleerde chunks
  • gebruik je minimaal één keer een gebiedende wijs
  • (praat je over je dagelijkse leven)
  • ben je consistent in het vertelperspectief en je publiek: “wie praat tegen wie”

Slide 22 - Tekstslide

Exercice de feedback
Bekijk de volgende twee voorbeelden.
Vragen/opdracht:
1.    Wat is het thema van elk couplet en refrein?
2.    Welke vind je goed en welke minder?
3.    Benoem 1 onderdeel wat je goed vindt en 1 wat je minder goed vindt en waarom.

Slide 23 - Tekstslide

Twee coupletten en refreinen

Slide 24 - Tekstslide

1. Wat is het thema van elk couplet en refrein?
2. Welke vind je goed en welke minder?
3. Benoem 1 onderdeel wat je goed vindt en 1 wat je minder goed vindt en waarom.

Slide 25 - Open vraag

Aantal terugkerende fouten
  • In het Frans gebruik je vrijwel altijd een lidwoord, of bepaald (le/la/les) of delend lidwoord (du/de la/des), waar we in het Nederlands geen lidwoord gebruiken.
  • Voorbeelden: Énergie nucléaire inclus > L’énergie nucléaire inclus.

  • Consistentie in aanspreekvorm: gebruik in hele song of vous of tu. Bij vous hoort votre, vos, bij tu ton, ta, tes.

  • Dan ook gebiedende wijs in enkelvoud of meervourd: parle (enk.) of parlez (meerv.)

  • Fouten in mannelijk/vrouwelijk: check liever teveel dan te weinig! Als je het over de plastic soup hebt, controleer dan hoe je dat schrijft door het in te tikken in Google.

Slide 26 - Tekstslide

Tips
  • Gebruik herhaling, maakt het krachtig. Zie voorbeelden.
  •  Korte zinnen van 2 à 3 woorden.
  • Geen verhaal (proza) maar poëzie.
  • Rijm geeft de tekst al iets melodieus.

Slide 27 - Tekstslide