Lesweek 11 Toetsje werkwoordspelling + Hoofdletters + Feedback

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er op de planning?
Eerst de uitleg en daarna de toets

Slide 2 - Tekstslide

Dus wat gaan we doen?
Nieuwe theorie HOOFDLETTERS

Nieuwe theorie GESPREKKEN 1.3 Feedback - De opdrachten die daarvoor moeten worden gemaakt, doen we hier in de les.
Over 8 weken hebben jullie TWEE examens: Spreken + Gesprekken. De komende weken oefenen we hiervoor.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

kun je me raad geven?

Slide 13 - Open vraag

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds werken we niet als het regent.

Slide 14 - Open vraag

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

op het techniek college wordt heel wat vergaderd!

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoe zou jij feedback geven?

Je bent samen met een vriend een kamer aan het schilderen. Je vindt het niet netjes. Wat zou jij zeggen?
A
Luister vriend, ik ben niet tevreden over je werk.
B
Sorry hoor, maar ik vind dat je het niet goed doet.
C
Je manier van werken bevalt me niet.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zou jij feedback geven?

Je hebt je auto laten repareren, maar hij doet het nog steeds niet goed. Je gaat terug naar de garage. Wat zou je zeggen?
A
Ik weet dat het echt moeilijk is om een auto te repareren..
B
Verdomme, wat een waardeloze automonteur ben jij zeg!
C
Het spijt me te moeten zeggen, maar mijn auto doet het nog steeds niet.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zou jij feedback geven?

Je vindt dat je werkplaats-chef op een vervelende manier tegen je praat. Wat zou je zeggen?
A
Uw manier van praten bevalt me niet.
B
Ik zou het prettige vinden als u op een ander manier met mij praat.
C
Sommige mensen hebben zo'n rotmanier van praten, vindt u ook niet?

Slide 22 - Quizvraag

Rollenspel 1: Werk twee aan twee
Je loopt al twee maanden stage. Je hebt het gevoel dat werkplaats-chef je klussen geeft, die je nu wel kunt uitvoeren. Je wilt nieuwe dingen leren. Hoe pak je dit aan?

Denk aan: 
  • Hoe spreek je de werkplaats-chef aan?
  • Hoe weet je of hij tijd voor je heeft?
  • Hoe geef je aan wat je wilt?

Wissel daarna van rol.
We bespreken met elkaar jullie ervaringen.

timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Rollenspel 2: Werk twee aan twee
Je loopt al twee maanden stage. Je moet steeds vieze klussen van je collega uitvoeren. Je snapt dat dat moet gebeuren, maar je collega kan dat toch ook soms doen? Je hebt laten merken door een beetje boos te reageren toen hij je weer zo'n klus gaf.

Denk aan: 
  • Hoe spreek je de collega aan?
  • Hoe weet je of hij tijd voor je heeft?
  • Hoe geef je aan waar je last van hebt?

Wissel daarna van rol.
We bespreken met elkaar jullie ervaringen.

timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Toetsje Werkwoordspelling (10 minuten)
Taalverzorging 3.1 Hoofdletters
Opdracht 5
Aan de slag!

Slide 25 - Tekstslide