V4 - week 21 - les 1, 2

V4 - Woche 21 - Stunde 1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

V4 - Woche 21 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Auf dem Tisch
Klaarleggen:
  • Arbeitsbuch + Fachbuch
  • Heft 
  • Stift

Slide 2 - Tekstslide

Planung Stunde 1 & 2

Vokabeln: K5 Lektion 5 (D-N) + Aufgabe 46

Lesen: Text: Typische Männerberufe + K4 L5 Aufgabe 49, 50

Hören: Radiosendung Schülerjobs + K4 L5 Aufgabe 48

Grammatik: K4 Verben mit Präfix + Aufgabe 52, 53

Lesen: Buch: Geil das peinliche Foto stellen wir online
    Ziele

      Je leert nieuwe Duitse woorden kennen en verbreedt je woordenschat.

      Je kunt de hoofdpunten verstaan van eenvoudig opgenomen materiaal over vertrouwde onderwerpen. 

      Je kunt relevante informatie vinden en begrijpen in brochures en artikelen. 

      Je kunt werkwoorden met een voorvoegsel correct vervoegen in de o.t.t./o.v.t./v.v.t.


        Slide 3 - Tekstslide

        Vokabeln - K4 L5 (D-N)
        Besprechen: Lektion 5 (D-N) S.191

        Machen: K4 L4 Aufgabe 46 (S.173)
        timer
        3:00

        Slide 4 - Tekstslide

        Slide 5 - Tekstslide

        Hören: Radiosendung über Schülerjobs
        --> K4 L5 Aufgabe 48 (S.175)

        1. Lies die Aussagen und unterstreich Wörter die du nicht kennst.

        2. Hör dir die Sendung an und ergänze die Antworten. 

        Slide 6 - Tekstslide

        Slide 7 - Tekstslide

        Slide 8 - Tekstslide

        Lesen - Typische Männerberufe
        Gemeinsam: Einleitung lesen 
        Lesen und machen: K4 L5 Aufgabe 49, 50
        Zeit: 20 Minuten, danach besprechen

        Fertig = leren weektaak K4 Lernliste L5 (D-N)

          timer
          20:00

          Slide 9 - Tekstslide

          Slide 10 - Tekstslide

          Slide 11 - Tekstslide

          Weißt du es noch? -  Verben o.t.t. & o.v.t.
          Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in de o.t.t. of o.v.t.

          1. Vor einem Jahr ___________ (reisen) ich durch Asien.
          2. Wo (treffen) _________________ ihr euch morgen?
          3. Sebastian (zeichnen) _______________ jetzt ein Porträt. 
          3. Du (verdienen) __________________ letztes Jahr nicht genug.
          4. Anna und ich  (spielen) ________________ Früher Klavier.
          5. Jens (hören) ________________ nichts, denn er hat sein Kopfhören auf. 
          timer
          3:00

          Slide 12 - Tekstslide

          Grammatik: Verben mit Präfix
          In het Nederlands en in het Duits gelden dezelfde regels voor de scheidbaarheid en niet scheidbaarheid van samengestelde werkwoorden. Daarbij is de klemtoon beslissend. 


          bestellen - bestellen
          empfehlen - aanraden
          aufmachen - openen
          umziehen - verhuizen

          Slide 13 - Tekstslide

          Trennbar

          Het eerste deel van de samenstelling heeft wel een klemtoon.

          anklagen- er klagt an - er klagte an- er hat angeklagt 

          aanklagen - hij klaagt aan- hij klaagde aan - hij heeft aangeklaagd
          nicht trennbar

          Het eerste deel van de samenstelling heeft geen klemtoon.

          überzeugen - er überzeugt - er überzeugte - er hat überzeugt 

          overtuigen - hij overtuigt - hij overtuigde - hij heeft overtuigd 

          Slide 14 - Tekstslide

          Slide 15 - Tekstslide

          Het voorvoegsel van een scheidbaar werkwoord staat in het Duits helemaal aan het eind van de zin. Zum Beispiel:

          --> Ich gehe morgen mit meinen Freunden aus.
          --> Ik ga morgen uit met mijn vrienden. / Ik ga morgen met mijn 
                vrienden uit.

          Slide 16 - Tekstslide

          voltooid deelwoord
          trennbare Verben
          Bij het voltooid deelwoord van trennbare werkwoorden staat ge- na het voorvoegsel. 


          Slide 17 - Tekstslide

          voltooid deelwoord
          nicht trennbare Verben
          Het voltooid deelwoord van nicht-trennbare Verben wordt gevormd zonder ge-. 

          Deze werkwoorden beginnen vaak met emp-, be-, ver-, ent-

          Slide 18 - Tekstslide

          Grammatik - K4 Lektion 4
          Selbstständig machen: K4 L5 Aufgabe 52, 53

          Zeit: 20 Minuten, danach besprechen

          Fertig = 
          • Lernen weektaak K4 Lernliste L6 N-D

          timer
          15:00

          Slide 19 - Tekstslide

          Slide 20 - Tekstslide

          Slide 21 - Tekstslide

          Nächste Stunde
          Sehen: Nachrichten

          Lesen: Cito Havo Text

          Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

          Slide 22 - Tekstslide

          V4 - Woche 21 - Stunde 3

          Slide 23 - Tekstslide

          Planung Stunde 1 & 2

          Weißt du es noch? - Verben mit Präfix 
          (5 Min.)

          Sehen und Hören: Karte statt Kleingeld - Stirbt das Bargeld aus?  + Fragen 
          (20 Min.)

          Lesen: Buch: Geil das peinliche Foto stellen wir online (15 Min.) 
            Ziele

              Je kunt de hoofdpunten verstaan van eenvoudig opgenomen materiaal over vertrouwde onderwerpen. 

              Je kunt werkwoorden met een voorvoegsel correct vervoegen in de o.t.t./o.v.t./v.v.t.


                Slide 24 - Tekstslide

                Weißt du es noch? - Verben mit Präfix
                Bilde aus den vorgegebenen Wörtern einen vollständigen Satz. (5 Minuten) 

                1. Der Schüler / wiederholen / die Übung.
                2. Ich / einladen / meine Freunde.
                3. Marion / verreisen / in den Ferien.
                4. Der Lehrer / aufschließen / die Tür. 
                5. Ich / anziehen / meine Jacke.
                6. Der Film / anfangen / um 20 Uhr.
                timer
                5:00

                Slide 25 - Tekstslide

                Slide 26 - Link

                Buch: Geil, das peinliche Foto stellen wir online
                Lesen: 15 Minuten

                Besprechen: 
                • Wie geht die Geschichte weiter? Was passiert?
                • Welche Personen haben eine Rolle in der Geschichte? Welche Rolle?
                timer
                15:00

                Slide 27 - Tekstslide

                Nächste Stunde
                Overhoren: K4 L5 D-N

                Neue Vokabeln: K4 L6 N-D

                Lesen: Cito Havo Text K4 Lektion 7 

                Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

                Slide 28 - Tekstslide

                V4 - Woche 15 - Stunde 3

                Slide 29 - Tekstslide

                Auf dem Tisch
                Klaarleggen:
                • Arbeitsbuch + Fachbuch
                • Heft 
                • Stift

                Slide 30 - Tekstslide

                Planung Stunde 3

                Weißt du es noch? Reflexive Verben und Pronomen (5 Min.)

                      Lesen (20 Min.)


                      Sprechen: Speed-dating auf Deutsch 
                      (15 Min.)


                          Ziele

                          Je kunt belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen. 

                            Je kunt reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden correct in het Duits gebruiken. 

                            Je kunt vragen over vertrouwde thema's in het Duits beantwoorden. 


                              Slide 31 - Tekstslide

                              Weißt du es noch? 
                              timer
                              2:00

                              Slide 32 - Tekstslide

                              Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
                              3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.) und Partizip II (v.t.t.)

                              Net als in het Nederlands kent het Duits zwakke en sterke werkwoorden. Een zwak werkwoord heeft in de stamtijden (o.t.t. - o.v.t. - voltooide tijd) geen klinkerverandering (werk - werkte - gewerkt). Een sterk werkwoord heeft wel een klinkerverandering als je het werkwoord in de verleden tijd zet (loop - liep - gelopen).

                              Net als in het Nederlands wordne in het Duits gebeurtenissen in de verleden tijd vaak in de voltooide tijd weergeven. Bijvoorbeeld:
                               Ik ben in de zomer naar Spanje geweest - Ich bin im Sommer in Spanien gewesen.

                              We bekijken nu de verleden tijd (Präteritum) en de voltooide tijd (Partizip II) van de zwakke werkwoorden. 

                              Slide 33 - Tekstslide

                              Lesen: Die 10 fatalsten Fehler im Vorstellungsgespräch
                              --> K4 Aufgabe 23 & 24 (S.161)

                              Selbstständig: Text lesen und Aufgabe 23, 24 machen

                              Zeit: 10 Minuten, danach besprechen

                              Fertig = lernen weektaak: K4 Lernbox L3 (N-D)
                              timer
                              10:00

                              Slide 34 - Tekstslide

                              Slide 35 - Tekstslide

                              Lesen: Cafe Roller
                              --> K4 Aufgabe36 (S.167/168)

                              Selbstständig: Text lesen und Aufgabe 36 machen

                              Zeit: 5 Minuten, danach besprechen

                              Fertig = lernen weektaak: K4 Lernbox L3 (N-D)
                              timer
                              5:00

                              Slide 36 - Tekstslide

                              Slide 37 - Tekstslide

                              Sprechen: Speed-dating auf Deutsch
                              Je krijgt een kaart met een aantal vragen. Stel elkaar om de beurt een vraag. Beantwoord de vragen in het Duits in hele zinnen. Je hebt 2 minuten in totaal voor het beantwoorden en stellen van alle vragen op het kaartje. Na de 2 minuten geef je het kaartje door aan het tweetal achter je en krijg je zelf ook een nieuwe kaart. 


                              timer
                              2:00

                              Slide 38 - Tekstslide