Voorbereiding op toets

Voorbereiding op de toets
Proefwerkweek 3
woensdag 21 april

Alle theorie op een rijtje!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbereiding op de toets
Proefwerkweek 3
woensdag 21 april

Alle theorie op een rijtje!

Slide 1 - Tekstslide

Het personage
Het personage hoort aan drie eisen te voldoen.
Ken jij ze nog?

Slide 2 - Tekstslide

Welke eisen voor het
personage ken jij nog?

Slide 3 - Woordweb

De drie eisen zijn:

  1. Het personage heeft duidelijke karaktereigenschappen
  2. Het personage maakt een ontwikkeling door
  3. De naam van het personage past bij zijn/haar karakter

Slide 4 - Tekstslide

De acht fases van het basisplot
  1. Introductie van personage, plaats en tijd
  2. Point of attack: er verandert iets in het leven van het personage
  3. Reactie op de verandering: het personage reageert
  4. Gevolg van de reactie: er gebeurt iets door de reactie van het personage
  5. Point of no return: de gebeurtenis zorgt voor een niet te stoppen beweging
  6. Wendingen en intriges die hieruit volgen (onverwachte gebeurtenissen/listen)
  7. Toewerken naar climax (hoogtepunt) met een nachtmerriefase
  8. Slot: hoe het afloopt

Slide 5 - Tekstslide

Show, don't tell
Wat is 'show, don't tell'?
  • Bij gebruik van 'show, don’t tell' vertel je niet wat er gebeurt, maar laat je het zien. 
  • Bijvoorbeeld door emotie niet te benoemen maar te laten blijken uit lichaamstaal.
  • Er zijn drie makkelijke manieren om 'show, don't tell' te gebruiken. Weet jij nog welke?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je gebruik van
'show, don't tell'?

Slide 7 - Woordweb

Je kunt makkelijk 'show, don’t tell' gebruiken door…


  1. Beeldspraak (figuurlijk taalgebruik) te gebruiken
  2. Het omschrijven van zintuigen
  3. Het omschrijven van lichaamstaal

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
Wat is spanning?
  • Spanning is wanneer je als lezer de drang voelt om door te lezen, omdat je benieuwd bent hoe het verhaal afloopt.
  • Spanning is dus niet persé hetzelfde als een spannend of eng verhaal!
  • We hebben het in de les over acht manieren van spanning creëren gehad. Welke weet je nog?

Slide 9 - Tekstslide

We hebben het in de les over acht manieren van spanning creëren gehad. Welke weet je nog?

Slide 10 - Open vraag

  1. Open plekken: informatie achterhouden voor de lezer
  2. Het verhaal vertragen (gebeurtenissen langzamer vertellen met meer details)
  3. De personages in een enge of gevaarlijke situatie plaatsen
  4. Het verhaal in een griezelige of gevaarlijke omgeving laten afspelen
  5. Cliffhangers gebruiken (het verhaal op een spannend moment afbreken)
  6. Een onverwachte wending gebruiken (plot twist)
  7. Verwachtingen oproepen bij de lezer door naar de afloop te hinten
  8. De lezer een informatievoorsprong geven (lezer weet meer dan personage)
Acht manieren om spanning te creëren:

Slide 11 - Tekstslide

De opening
Bij de opening van een kort verhaal is het belangrijk om:
  • te starten met een pakkende  eerste zin.


  • We hebben er vier behandelend.

Slide 12 - Tekstslide

De vier manieren om
een pakkende eerste zin
te maken, zijn:

Slide 13 - Woordweb

Vier manieren om een pakkende eerste zin te maken:


  1. Iets ongewoons beschrijven
  2. Iets onverwachts beschrijven
  3. Een actie beschrijven
  4. Een conflict beschrijven

Slide 14 - Tekstslide

Het einde van je verhaal
In het verhaal zit vaak een les. Je kunt iets leren van:
  • de reactie van het personage op de gebeurtenissen of
  • van de manier waarop hij/zij zich ontwikkelt.

Zo’n les wordt in het slot het duidelijkst. -> Het personage is veranderd. 
In het slot:​
  • wordt je thema duidelijk. ​
  • krijgt de lezer de les mee. ​

Slide 15 - Tekstslide

In les hebben we drie manieren besproken waarop je je verhaal kunt eindigen.
Welke weet je nog?

Slide 16 - Open vraag

Drie manieren waarop je verhaal kan eindigen:

  1. Gelukkig einde: eind goed al goed
  2. Tragisch einde: het eindigt verdrietig
  3. Tot inkeer komen: de hoofdpersoon wil iets anders dan aan het begin

Slide 17 - Tekstslide

We beoordelen je verhaal op:
  • Titel
  • Openingszin
  • Personage
  • Basisplot
  • Show, don’t tell
  • Spanning
  • Afsluiting
  • Originaliteit
Ook letten we op:


  • Taalverzorging
  • Woorden (300 - 400)
  • Basisplot



Slide 18 - Tekstslide

Vragen

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Thuis:
De LessonUp 'discussiëren' om zelfstandig aan te werken.
code:  fblwy 
(zie PowerPoint als je niet weet hoe je deze moet opstarten)

In de klas:
Starten aan je basisplot.

Slide 20 - Tekstslide