1. Herhalen zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
2. Nieuw: koppelwerkwoord
Doel: Aan het eind van de les kun je van de werkwoorden in een zin aangeven of het zww, hww of kww zijn.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
H2 grammatica woordsoorten
In deze les:
1. Herhalen zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
2. Nieuw: koppelwerkwoord
Doel: Aan het eind van de les kun je van de werkwoorden in een zin aangeven of het zww, hww of kww zijn.
Slide 1 - Tekstslide
Een werkwoord is iets wat je kan doen. Maak van elk werkwoord hieronder een schetsje (op papier of in je hoofd).
lopen
lezen
eten
kunnen
timer
1:00
Slide 2 - Tekstslide
Een hulpwerkwoord heeft een minder duidelijke betekenis dan een zelfstandig werkwoord.
lopen
lezen
eten
kunnen
Slide 3 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
Heeft meestal een duidelijke betekenis.
In elke zin zit altijdéén ZWW.
Bij meerdere werkwoorden in een zin, staat het ZWW vaak achteraan.
Belangrijkste ww in de zin.
Hulpwerkwoord (HWW)
Heeft een minder duidelijke betekenis.
Niet elke zin bevat een HWW.
Er kunnen meer HWW in een zin voorkomen.
Bij de bakker koopik gebak. Ik heb gebak gekochtbij de bakker. Ik zouook brood hebbenkunnenkopenbij de bakker.
Slide 4 - Tekstslide
Noteer de werkwoorden van deze zin: De kok heeft weer bijzonder lekker gekookt.
Slide 5 - Open vraag
Welk soort werkwoorden zijn het? De kok heeft weer bijzonder lekker gekookt.
A
heeft = zelfst. ww
gekookt = zelfst. ww
B
heeft = hulpww
gekookt = hulpww
C
heeft = zelfst. ww
gekookt = hulpww
D
heeft = hulpww
gekookt = zelfst. ww
Slide 6 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
Heeft meestal een duidelijke betekenis.
In elke zin zit altijdéén ZWW.
Bij meerdere werkwoorden in een zin, staat het ZWW vaak achteraan.
Belangrijkste ww in de zin
Hulpwerkwoord (HWW)
Heeft een minder duidelijke betekenis.
Niet elke zin bevat een HWW.
Er kunnen meer HWW in een zin voorkomen.
Maar let op: deze regels gelden voor zinnen met een werkwoordelijk gezegde. Een zin met een naamwoordelijk gezegde (volgende les) heeft geen hulpwerkwoord, maar een koppelwerkwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
- Koppelt een deel van de zin aan het onderwerp, bijvoorbeeld:
Nina is een uitstekende leerling.
'is' koppelt de toestand 'een uitstekende leerling' aan 'Nina' (onderwerp).
- Is het belangrijkste werkwoord in de zin (met een naamwoordelijk gezegde).
Slide 8 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken
voorkomen
Deze moet je uit je hoofd kennen!
Noteer ze in je schrift.
Slide 9 - Tekstslide
Koppelwerkwoorden
ZWABBELS
Slide 10 - Tekstslide
Noteer de werkwoorden van deze zin: Voor meer rendement zouden windmolens hoger moeten worden.
Slide 11 - Open vraag
Voor meer rendement zouden windmolens hoger moeten worden. Welk ww is het koppelwerkwoord?
A
zouden
B
moeten
C
worden
D
er is geen kww
Slide 12 - Quizvraag
koppelwerkwoord
geen koppelwerkwoord
zijn
gamen
blijven
zingen
lijken
kunnen
zullen
hebben
worden
leren
dunken
geven
Slide 13 - Sleepvraag
Sommige mensen schijnen levenslang bang te blijven voor spinnen. Noteer de werkwoorden van deze zin.
Slide 14 - Open vraag
Welk soort werkwoorden zijn het? Sommige mensen schijnen levenslang bang te blijven voor spinnen.
A
schijnen = koppelww
blijven = koppelww
B
schijnen = hulpww
blijven = hulpww
C
schijnen = koppelww
blijven = hulpww
D
schijnen = hulpww
blijven = koppelww
Slide 15 - Quizvraag
Schriften dicht!
Noteer de zes belangrijkste koppelwerkwoorden.
Slide 16 - Open vraag
H2 grammatica woordsoorten
Nu: maken opdracht 1, 2 en 4
Huiswerk: leren theorie, maken opdracht 5 en 10 (+ wat niet af is van 1, 2 en 4), lezen in je leesboek
Blijf online; mocht je een vraag hebben, kun je die stellen.