week 11 - les 1 - herh H4 + start bwb H6

H6 Grammatica zinsdelen
In deze les bespreken en oefenen we uit H6:
de bijwoordelijke bepaling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H6 Grammatica zinsdelen
In deze les bespreken en oefenen we uit H6:
de bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Welke zinsdelen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Jan heeft gisteren mijn konijn eten gegeven
Wat is 'Jan' ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quizvraag

Jan heeft gisteren mijn konijn eten gegeven
Wat is 'eten' ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quizvraag

Jan heeft gisteren mijn konijn eten gegeven
Wat is 'mijn konijn' ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

Jan heeft gisteren mijn konijn eten gegeven
Wat is 'gisteren' ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Als  je de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp hebt bepaald, blijven de bijwoordelijke bepalingen over. 

  • Let op: een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 7 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
De bwb kan antwoord geven op de volgende vragen: 
waar / wanneer / waarvan(daan) / waarheen / waarom / waardoor / waarmee / waarover / hoe / hoe lang?

De vraagwoorden zelf zijn in een zin ook een bwb. 

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: 
- Waar? Sommige vogels nesten in oude gebouwen.                
Wanneer? De toets wiskunde is op donderdag.                        
- Waarheen? Vorige week zijn we naar de film geweest.          
- Waarom? Vanwege een ruzie werd de wedstrijd gestaakt.   

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) van de volgende zin:
In 2020 duurde de meivakantie twee weken.

Slide 10 - Open vraag

Aan de slag!
Zorg dat je morgen opdracht 1, t/m 3  van H6  over de bwb afhebt. 
Lees de theorie op p. 178 nog een keer door of kijk het filmpje online.

Slide 11 - Tekstslide