2T weglatingsteken en apostrof

Met weglatingsstreepje

Pak jij de theekopjes en -schoteltjes?

Ik heb appel-, chocolade- en perentaart.


Dit is de meest voorkomende samentrekking. Je zet in plaats van het weggelaten woorddeel een - (weglatingsstreepje).

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Met weglatingsstreepje

Pak jij de theekopjes en -schoteltjes?

Ik heb appel-, chocolade- en perentaart.


Dit is de meest voorkomende samentrekking. Je zet in plaats van het weggelaten woorddeel een - (weglatingsstreepje).

Slide 1 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Delen van woorden worden bij samentrekking vervangen door een streepje.
  • invoer en uitvoer, zomerjurken en zomerblouses
  • in- en uitvoer, zomerjurken en -blouses

Losstaande woorden worden bij samentrekking niet door een streepje vervangen.
  • klassieke meubelen en moderne meubelen
  • klassieke en moderne meubelen

Slide 2 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje
opgave 4
Als je in een samentrekking een deel van een woord weglaat, zet je op die plek een weglatingsstreepje .
invoer en uitvoer = in- en uitvoer 
winkelpand en winkelpersoneel = winkelpand en -personeel

Slide 3 - Tekstslide

Samentrekking
Als je een samentrekking maakt van een samenstelling en een woordgroep, heb je alleen een weglatingsstreepje nodig als je een deel van de samenstelling weglaat.
Voorbeeld:
basisschool en middelbare school -> basis- en middelbare school of middelbare en basisschool

Slide 4 - Tekstslide

§4.10: samentrekking
Als een deel van een samenstelling twee keer achter elkaar voorkomt, kun je het één keer weglaten. Dan maak je een samentrekking. Het weggelaten deel vervang je door een weglatingsstreepje

Luchtvaart en ruimtevaart --> lucht- en ruimtevaart. 
Kinderkleding en kinderschoenen --> kinderkleding en -schoenen.

Als de samentrekking een los woord herhaalt (geen deel van de samenstelling), komt er geen weglatingsstreepje.
Oude kaas en jonge kaas --> oude en jonge kaas. 

Slide 5 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje
Liggend streepje in een woordgroep op de plaats waar door samentrekking een deel van een samenstelling wordt weggelaten. 

Landbouw en tuinbouw = land- en tuinbouw
Voordelen en nadelen = voor- en nadelen
Dagvlinders en nachtvlinders = dag- en nachtvlinders

Slide 6 - Tekstslide

Nieuw onderwerp: de samentrekking
Gaat het om een samenstelling? Gebruik dan een weglatingsstreepje. 

  • zesjarigen tot twaalfjarigen -->        zes- tot twaalfjarigen
  • oude kaas en jonge kaas -->               oude en jonge kaas
  • rode appels en groene appels -->    rode en groene appels
  • herfstvakantie en kerstvakantie --> herfst- en kerstvakantie

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekking
Het weglatingsstreepje (-) gebruik je als:
je een deel van een woord weglaat.

Voorbeelden:
Invoer en uitvoer --> in- en uitvoer
Binnenbanden en buitenbanden --> binnen- en buitenbanden
Voordelen en nadelen --> voor- en nadelen
Kippenfokker en kippenhouders --> kippenfokkers en –houders
Bruidsjurken, bruidskapsels en bruidsboeketten --> bruidsjurken, -kapsels en -boeketten


Slide 8 - Tekstslide

APOSTROF



Slide 9 - Tekstslide

Apostrof

Slide 10 - Tekstslide

Regels apostrof

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

4.10 Apostrof

Slide 13 - Tekstslide

m.a.i.s.k.o.l.f.

A
Met apostrof
B
Zonder apostrof
C
Met trema
D
Zonder trema

Slide 14 - Quizvraag

c.a.t.e.g.o.r.i.e.e.n.
A
Met apostrof
B
Zonder apostrof
C
Met trema
D
Zonder trema

Slide 15 - Quizvraag

b.u.i.i.g.
A
Met apostrof
B
Zonder apostrof
C
Met trema
D
Zonder trema

Slide 16 - Quizvraag

f.i.n.a.n.c.i.e.n
A
Met apostrof
B
Zonder apostrof
C
Met trema
D
Zonder trema

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de apostrof?
A
;
B
/
C
'
D
"

Slide 18 - Quizvraag

cdtje
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 19 - Quizvraag

geantwoord
timer
0:20
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 20 - Quizvraag

drieendertig
timer
0:20
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 21 - Quizvraag

de verkorte vorm van:
"des morgens" is
A
Met apostrof op de plek van 'des'
B
Met apostrof tussen s en morgens
C
Geen apostrof

Slide 22 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
Jesses vader
B
Jessys vader

Slide 23 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
Annes vader
B
Lisas vader

Slide 24 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
Alex vader
B
lisas vader

Slide 25 - Quizvraag

Alice examen
timer
0:20
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 26 - Quizvraag

De hoofdstad van Noord-Brabant is
s Hertogenbosch
A
goed
B
met apostrof
C
met streepje
D
met apostrof en streepje

Slide 27 - Quizvraag

Heb je een apostrof nodig in 'Bas zusje'?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juiste spelling: met of zonder apostrof.
A
cadeau's
B
cadeaus

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk voor maandag 8 feb
Spelling blok 4

paragraaf 4.10 opdracht 5
paragraaf 4.11 opdracht 6/7
leren blz. 174 samenstelling tussen s-n
Leren blz. 175 Samentrekking
Leren blz. 176 Apostrof




Slide 31 - Tekstslide