Voeding en vertering les 4

Voeding en vertering
Jeerjaar 2
Les 4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering
Jeerjaar 2
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Aanwezigheidscheck
  • Terugkijken op basisstof 1/2/3
  • Instructie basisstof 4
  • Zelf aan de slag
  • Nabespreken en afronden 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zitten er voedingsstoffen in voedingsmiddelen of voedingsmiddelen in voedingsstoffen?
A
Voedingsstoffen in voedingsmiddelen
B
Voedingsmiddel in voedingsstoffen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn voedingsstoffen:
A
brood, pasta, rijst
B
vezels, koolhydraten, vetten
C
vetten, eiwitten, water
D
cola, vruchtensap, water

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten zijn:
A
reserve stoffen
B
bouwstoffen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indicator?
A
Een brandstof
B
koolstofdioxide
C
Energie
D
Een aantoonstof

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je zetmeel aantoont met een indicator wordt blauwzwart.

met welke indicator gebruik je?
A
zout
B
jodiumoplossing
C
klakwater
D
suiker

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BEVAT WEL ZETMEEL
BEVAT GEEN ZETMEEL
pasta
Snoepje
rijstzoutje
Aardappel
zout
suiker
ui
limoen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het voedingsmiddel naar de juiste voedingsstof
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Water
eiwit
koolhydraat
Vet
water

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vertering
Het voedsel dat je eet, komt in het darmkanaal

Het darmkanaal hoort bij 
het verteringsstelsel.

Het verteringsstelsel verteerd alles wat je eet of drinkt. 
Het wordt kleiner gemaakt zodat de voedingsstoffen, die vrijkomen in je dunne darm opgenomen kunnen worden in je bloed.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De weg van het voedsel
In de mondholte komt he voedsel binnen. 
Kauwen en er komt speeksel bij.

Via de slokdarm gaat het voedsel naar de maag.

Daarna gaat het voedsel via de twaalfvingerige darm en alvleesklier naar de dunne darm.

In de dunne darm worden verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De weg van het voedsel
Na de dunne darm, blijven er onverteerde voedselresten over. Deze gaan naar de 
dikke darm.

In de dikke darm wordt water uit de voedselbrij gehaald, zodat de 'poep' indikt. 

Daarna gaat het naar de endeldarm waar het tijdelijk wordt opgeslagen totdat je het uitpoept via de anus (kringspier die de endeldarm afsluit).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verteringssappen
Verteringssappen helpen je voedsel te verteren (kleiner maken)

- speeksel
- maagsap
- alvleessap
- dunne darmsap
- gal uit de lever

Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kauwen
Je tanden en kiezen bestaan uit een kroon en een wortel.

De kroon steekt boven je kaak uit (zichtbaar)

Met de wortel zit je tand vast in de kaak.

Slide 16 - Tekstslide

Ik had het net over 2 manieren voor het afbreken van grote voedingsstoffen.

1 was door te kauwen, hiermee wordt het voedsel in kleinere stukjes verdeeld. Je gebit bestaat uit tanden en kiezen. Met je snijtanden en hoektanden bijt je stukken van je voedsel af. Bij mensen zijn de hoektanden iets puntiger dan de snijtanden.

Kiezen hebben een knobbelige bovenkant. Hierdoor kan het voedsel tussen de kiezen worden fijngemalen. Het voedsel wordt kleiner gemaakt waardoor je het voedsel makkelijker kan doorslikken, maar door het kauwen vergroot je ook de oppervlakte van het voedsel.
Darmperistaltiek
Darmperistaltiek is het bewegen van de darmen.
Het eten wordt zo voortgeduwd, gekneed en gemengd.
Voedingsvezels uit groente, fruit en graan- producten zorgen voor een goede darmperistaltiek

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12-vingerige darm
dikke darm
dunne darm
endeldarm
anus
maag
slokdarm
mond

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt de Dikke darm aangewezen?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er in de dikke darm vooral uit de voedselbrij gehaald?
A
water
B
eiwitten
C
koolhydraten
D
vitaminen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de functie van tandglazuur?
A
Het tandbeen beschermen tegen zuren
B
Het vastzetten van de tand in de kaak
C
Het afbijten van voedsel
D
het aantonen van tandplak

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je doen?
Basisstof 4, vanaf bladzijde 80
Maak opdracht 1 t/m 4 + 6 en 8 t/m 10+

De betekenis van de nieuwe blauwe woorden aanvullen

Opdracht verteringsstelsel (af)maken
Etiketten- foto's!!


SO basisstof 2.1 t/m 2.4
Woensdag 20 november.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies