Les 36.1 - leerdoel 1 en 2

Les 36.1
spanning en stroomsterkte
Lesplanning:
  1. Opstart
  2. Afronden leerdoel 1
  3. Uitleg spanning en stroomsterkte
  4. Starten leerdoel 2
  5. Afsluiting
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 36.1
spanning en stroomsterkte
Lesplanning:
  1. Opstart
  2. Afronden leerdoel 1
  3. Uitleg spanning en stroomsterkte
  4. Starten leerdoel 2
  5. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Studietip
alle denkstappen noteren

Jijzelf en de docent kunnen hierdoor achteraf makkelijker evt fouten eruit halen. Misschien heb je nu al wel door dat het bij Natuurkunde helemaal niet alleen om een goede uitkomst gaat. Maar het proces ernaartoe. En het begrijpen wat je aan het uitrekenen is misschien wel veel belangrijker.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Studietip
schrijven i.p.v. typen

Typen is sneller, maar schrijven beklijft beter Uit een onderzoek uit 2014 komt deze duidelijke conclusie: wanneer je aantekeningen typt ben je sneller en noteer je een stuk meer. Het lijkt er echter op dat juist de mindere snelheid van het schrijven een voordeel oplevert. Bij schrijven werken linker en rechter hersenhelft samen. Je maakt ook (bijna automatisch) een samenvatting als je schrijft. Dat betekent dat je de stof al aan het verwerken bent. Je onthoudt het dan beter.
En natuurlijk maak je alle opgaven en aantekeningen in je natuurkunde schrift.
Zo kan je het later makkelijk terug vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Afronden leerdoel 1 - volgens de studiewijzer
Maak de check op een los blaadje. Zodat je deze in kan leveren.
timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

4, 
Leerdoel 2
Je kan het verschijnsel elektrische stroom uitleggen als verplaatsing van lading ten gevolge van een aangelegde spanning en aangeven hoe het vermogen van een apparaat hiermee samenhangt. Hieraan kan je ook berekeningen doen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroom






Stroom is het bewegen van lading in één richting.
In een metalen draad zijn de ladingen die stromen vrije elektronen.
-
+

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat elektrische stroom?

Bij een “groot” ladingsverschil 
bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats.

Slide 7 - Tekstslide

Aantrekking
Ladingsverschil = spanning

Stroomsterkte in ampère I (A)
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Ampère 
6,24 • 10¹⁸ elektronen per seconde

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

21 mA = ... A
A
0,0021 A
B
0,021 A
C
2100 A
D
21 000 A

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
Door een spanning over de draad aan te sluiten gaan de vrije elektronen van de negatieve naar de positieve pool bewegen. 
-
+
De vrije elektronen bewegen continu maar pas als je er spanning over zet bewegen ze netto in één richting, dan is er sprake van elektrische stroom.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 

San Rafael waterval in Ecuador
Je kan het vergelijken met zwaartekracht; wanneer water van een punt met meer potentiele energie naar een plaats met een lagere potentiele energie stroomt komt er energie vrij. Die energie kan je gebruiken om apparaten (bijvoorbeeld een waterrad) van energie te voorzien.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen
           Waar hangt het vermogen vanaf?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De richting 
van stroom
Afspraak: I loopt van de + pool naar - pool.  
Werkelijkheid: de elektronen worden van de – pool naar de + pool gepompt.  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Studietip
oefenen met redeneren

Als je iets moet beredeneren spreek je een belangrijk deel van je hersenen aan. Je moet dan iets actief begrijpen. Je begrijpt iets pas echt als je het uit kunt leggen aan een ander. Deze vragen spreken dus een diepere laag van begrip aan

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Starten met leerdoel 2  volgens de studiewijzer
Vandaag is het les 36.1. Bij aanvang van les 37.2 lever je de check van leerdoel 2 in.
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

4, 
Hoe komt het dat een lampje direct aangaat zodra je de schakelaar sluit.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

+
-

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies