Lesdag 4 doelen stellen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

terugblik en huiswerkbespreking

Slide 2 - Tekstslide

Doelstelling
Ik kan de 6 stappen van het methodisch werken (zorgproces) benoemen en herkennen in mijn eigen praktijk.

Opdracht:
1. Beschrijf de stappen zorgproces
2. Leg link praktijk
3. Indien je ze nog niet voldoende (her)kent, wat kun je doen om ze je beter eigen te maken?


Slide 3 - Tekstslide

casus opdracht 5 minuten
Situatie
Mevrouw Bulders woont zelfstandig in een zorgappartement. Voor het ontbijt en het middageten moet mevrouw zelf zorgen en inkopen doen in het winkeltje van de zorginstelling. Het avondeten gebruikt mevrouw in het restaurant van het zorgcentrum.
Jij bent verzorgende IG  in de zorginstelling waar Mw. Bulders een zorgappartement huurt. Je verzorgt mevrouw nu al een aantal weken en het valt je op, tijdens de dagelijkse lichamelijke zorg, dat mevrouw magerder wordt. Verder is het je opgevallen dat mevrouw niet meer zelfstandig haar kamer uitkomt. Je hebt in het zorgdossier gelezen dat ze tegenwoordig naar het restaurant wordt gebracht door haar buurvrouw.
Noteer welke gegevens je wilt verzamelen over deze zorgvrager en welke vragen je dus zou gaan stellen.

Slide 4 - Tekstslide

Gegevens verzamelen
Vaststellen van behoeften
Zorgdoelen vaststellen
Plannen van zorgactiviteiten
Uitvoeren van zorgactiviteiten
Evalueren van zorgactiviteiten
Methodische cyclus

Slide 5 - Tekstslide

Casus dhr. Royen
1. Vier domeinen zorgleefplan
2. Eén probleem/wens/behoefte per domein

Slide 6 - Tekstslide

Doelen stellen
Ik kan benoemen wat doelen stellen mbv SMART-methode is
Ik kan een SMART doel opstellen

Slide 7 - Tekstslide

SMART-Doelen
Opdracht:
1. Wat is volgens jou het voordeel van SMART-doelen?
2. Waar staan de letters SMART voor?

Slide 8 - Tekstslide

SMART doelen
  • Duidelijk (voor iedereen) wat het resultaat moet zijn
  • Minder vrijblijvend
  • Je stelt een termijn
  • Meer kans dat je je doel behaald 

Slide 9 - Tekstslide

Specifiek
Wat is het doel dat je wilt bereiken?
Wie is er bij het doel betrokken?
Wanneer vindt het doel plaats?
Waarom wil je dit doel bereiken?
Meetbaar
Op welke wijze ga je vaststellen dat je het doel gehaald hebt?
Acceptabel
Wie moet precies wat doen om het doel te halen en kan hij dat ook?
Realistisch (Relevant)
Zijn de benodigde inspanningen aanvaardbaar?
Is het resultaat voor iemand van betekenis?
Beschik je over de benodigde middelen en omstandigheden?
Tijdgebonden
Op welk moment (termijn/datum/tijdstip) moet je welk resultaat behaald hebben?
Specifiek
Wat is het doel dat je wilt bereiken?
Wie is er bij het doel betrokken?
Wanneer vindt het doel plaats?
Waarom wil je dit doel bereiken?
Meetbaar
Op welke wijze ga je vaststellen dat je het doel gehaald hebt?
Acceptabel
Wie moet precies wat doen om het doel te halen en kan hij dat ook?
Realistisch
Zijn de benodigde inspanningen aanvaardbaar?
Is het resultaat voor iemand van betekenis?
Beschik je over de benodigde middelen en omstandigheden?
Tijdgebonden
Op welk moment (termijn/datum/tijdstip) moet je welk resultaat behaald hebben?

Slide 10 - Tekstslide

Welke van onderstaande zinnen is een SMART-doel?
A
Help mij met de boodschappen
B
Ik wil zelfstandig boodschappen doen
C
Over 2 maanden koopt cliënt C zelfstandig haar boodschappen
D
Cliënt C koopt zelfstandig haar boodschappen

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Maak één van de volgende zinnen SMART:
Ik wil afvallen.
Ik wil goede cijfers halen.
Ik wil een nieuwe auto kopen.

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunten doelformulering
  • Formuleer zo kort en kernachtig mogelijk.
  • Begin het doel met de naam van de cliënt. Gebruik daarna een ‘actief’ werkwoord, zodat de doelstelling in cliëntgedrag (= concreet handelen) geformuleerd wordt
  • Vermijdt werkwoorden als kan / wil /wordt / is
  • Vermijdt woorden als beter / meer / minder
  • Formuleer alsof het doel bereikt is.
  • Verwar doelen niet met middelen! Activiteiten zijn middelen om doelen te bereiken en geen doel op zich!
  • Verwar doelen niet met uitgangspunten en/of voornemens.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht: maak opdracht SMART doelen maken (overhandigd door docent)

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk: Casus dhr. van Royen
Stel bij ieder domein een SMART doel

Slide 15 - Tekstslide

Resultaat

Je hebt op een veilige en gezonde wijze je werk uitgevoerd en daarmee een bijdrage geleverd aan de duurzame inzetbaarheid van jezelf en die van collega's.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide