Hoofdstuk 1 Aarde in beweging

Hoofdstuk 1: Aarde in beweging
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Aarde in beweging

Slide 1 - Tekstslide

Natuurrampen
Schrijf de antwoorden op volgende vragen voor jezelf op:

1. Wat betekent het woord natuurramp?
2. Welke soorten natuurrampen kun je bedenken?
3. Komen er in Nederland natuurrampen voor; zo ja welke?

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Maak de opdrachten van de introductieparagraaf op blz. 4 & 5 van je werkboek.

Maximaal 10 minuten.
In stilte.

Slide 3 - Tekstslide

§ 1.1 De aardkorst verschuift

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw van de aarde
De aarde is opgebouwd uit drie delen:

1. Aardkorst --> vast gesteente
2. Aardmantel --> traag stromend gesteente
3. Aardkern --> deels vast; deels vloeibaar

Slide 5 - Tekstslide

De aardkorst
Bestaat uit platen

Deze bewegen traag (cm's per jaar)

Hoe kunnen deze platen bewegen?

Slide 6 - Tekstslide

Convectiestromingen
Aardplaten 'drijven' op de aardmantel.

Deze mantel stroomt traag en laat de bovenliggende platen meebewegen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werken convectiestromingen?
Bovenin de mantel is het kouder dan onderin de mantel

Kouder, zwaar gesteente zakt naar 
beneden

Onderin warmt dit gesteente weer op 
en stijgt het weer op

Slide 8 - Tekstslide

Aardplaten bewegen
Platen bewegen naar elkaar toe (convergent) , van elkaar af (divergent), of langs elkaar (transform)

Slide 9 - Tekstslide

Als platen botsen..
Wanneer twee platen botsen worden ze tegen elkaar gedrukt.

Als gevolg gaat het landschap 'plooien' en ontstaat een gebergte 
(zoals de Alpen)

Slide 10 - Tekstslide

Oefening
Pak per tweetal 1 atlas. Ga naar kaart 238B.
Zoek de volgende platen op en geef aan of de platen:
convergent, divergent, of transform bewegen.

1. Indisch-Australische plaat & Euraziatische plaat
2. Afrikaanse plaat & Noord-Amerikaanse plaat
3. Caribische plaat & Noord-Amerikaanse plaat
4. Afrikaanse plaat & Grieks-Turkse plaat
5. Euraziatische plaat & Grieks-Turkse plaat

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de introductieopdrachten en § 1.1 helemaal af voor volgende week.

Slide 12 - Tekstslide

§ 1.2 Aardbevingen
Bekijk onderstaand filmpje. 
Kun je op basis van het filmpje uitleggen hoe aardbevingen ontstaan?

Noteer het proces volledig en benoem alles wat jij denkt dat van belang is. 

Slide 13 - Tekstslide

Ontstaan van aardbevingen
Aardbevingen ontstaan waar platen botsen (convergeren) of langs elkaar bewegen (transform)




Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke begrippen 
De plek in de aarde waar de aardbeving ontstaat = hypocentrum

De plek rechtstreeks boven het hypocentrum aan het aardoppervlak = epicentrum

Aardbevingen worden gemeten met behulp van de Schaal van Richter

Slide 15 - Tekstslide

Hypo- en epicentrum
Wat is het belangrijkste verschil tussen
beide begrippen?

Slide 16 - Tekstslide

Schaal van Richter
Elk hoger nummer op de schaal 
betekent 10x zwaarder dan 
het vorige nummer

Vb.
Kracht 2 is 10x zwaarder dan
kracht 1, maar kracht 3 is 100x 
zwaarder dan kracht 1.

Slide 17 - Tekstslide

Schaal van Mercalli
Aardbevingssterkte kun je ook meten naar aanleiding van schade.

Kracht op schaal van Richter
kan anders zijn dan de kracht
op de schaal van Mercalli.

Slide 18 - Tekstslide

§ 1.3 Vulkanisme

Slide 19 - Tekstslide

Waar ontstaan vulkanen?
Vulkanen komen voor in de buurt van convergente & divergente plaatgrenzen.

Als ergens aardbevingen voorkomen, dan zijn er vaak ook vulkanen

Slide 20 - Tekstslide

Vulkanisme bij een convergente plaatgrens
Komt alleen voor als een oceanische plaat op een continentale plaat botst.

De oceanische plaat is zwaarder --> 
duikt onder de continentale plaat.

De oceanische plaat smelt en vormt magma

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Troggen
Waar de ene plaat onder de andere duikt ontstaat een diepe kloof in de zee = trog

Slide 23 - Tekstslide

Vulkanisme bij een divergente plaatgrens
Als platen uit elkaar bewegen ontstaat een scheur in de aardkorst

Door deze scheur komt magma omhoog

Deze magma vormt een gebergte op de zeebodem --> een midoceanische rug

Slide 24 - Tekstslide

De midoceanische rug

Slide 25 - Tekstslide

Vulkanisme op 2 manieren
     1
2

Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen van een vulkaanuitbarsting
Lava en as komen (bijna) altijd vrij

Aantal (dodelijke) slachtoffers is tegenwoordig laag --> vulkaanuitbarstingen steeds beter te voorspellen.

Grootste gevaar ontstaat bij een pyroclastische stroom

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Herhaling § 1.1 - § 1.3
Pak een atlas; gebruik kaart 238B. Geef op onderstaande vragen antwoord:

1. Noem minstens 4 platen die convergent naar een andere plaat toe bewegen.
2. Hoe kun je op deze atlaskaart zien hoe snel de aardplaten bewegen?
3. Leg met behulp van kaart 238B uit hoe vulkanisme op IJsland ontstaat. Wees volledig!
4. Bekijk kaart 239A. Wat hebben deze plaatjes te maken met convectiestromen?

Slide 29 - Tekstslide

Als platen naar elkaar toe bewegen noemen we dat...
A
convergent
B
divergent
C
transform

Slide 30 - Quizvraag

De juiste volgorde (van boven naar beneden) in de interne aarde is
A
mantel, kern, korst
B
korst, mantel, kern
C
kern, korst, mantel
D
korst, kern, mantel

Slide 31 - Quizvraag

Aardbevingen kunnen NIET voorkomen bij ... plaatgrenzen
A
convergente
B
divergente
C
transforme

Slide 32 - Quizvraag

Waarom duikt bij een botsing van een oceanische plaat met een continentale plaat altijd de oceanische plaat onder de continentale?

Slide 33 - Open vraag

Vragen bedenken
Je krijgt zometeen 3 post-its. Schrijf je naam (klein!) op elke post-it
Lees voor jezelf § 1.1 t/m 1.3 rustig door.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.1.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.2.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.3.
Vergeet niet om ook de antwoorden op je toetsvragen ergens anders op te schrijven!
Ben je klaar? Vouw je post-its dubbel en doe ze in de bak.

Slide 34 - Tekstslide

§ 1.4: Tsunami's

Slide 35 - Tekstslide

Hoe ontstaat een tsunami?

Slide 36 - Tekstslide

Tsunami's
1. Er ontstaat een aardbeving waarbij een stukje zeebodem wordt opgetild.
2. Hierdoor komt het bovenliggende water in beweging en gaat met hoge snelheid richting de kust.
3. Dichterbij de kust is de bodem ondieper en wordt snelheid omgezet in hoogte.

Slide 37 - Tekstslide

Tsunami wordt steeds hoger

Slide 38 - Tekstslide

Waarom gevaarlijk?
- Tsunami's zijn lastig te voorspellen.

- Omdat de zee zich eerst terugtrekt, lijkt er geen gevaar. De hoge golf komt pas later.

- Als de tsunami is geweest wil al het water weer terug naar zee (laagste punt) --> mensen worden meegesleurd


Slide 39 - Tekstslide

Opdrachten
Maak § 1.4 alle opdrachten.
Klaar?
Ga verder met de opdrachten op blz. 16 & 17

Slide 40 - Tekstslide

Vragen bedenken
Je krijgt zometeen 4 post-its. Schrijf je naam (klein!) op elke post-it
Lees voor jezelf § 1.1 t/m 1.4 rustig door.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.1.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.2.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.3.
- Schrijf op 1 post-it een mogelijke toetsvraag over § 1.4.

Vergeet niet om ook de antwoorden op je toetsvragen ergens anders op te schrijven!
Ben je klaar? Vouw je post-its dubbel en doe ze in de bak. 
Lees daarna in stilte § 1.5

Slide 41 - Tekstslide

§ 1.5: Nederland op reis

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

De lange 'reis' van Nederland
Nederland lag miljoenen jaren geleden op een andere plek dan nu.

Door middel van platentektoniek
is de positie van NL in de loop van
miljoenen jaren veranderd.


Slide 45 - Tekstslide

De geologische tijdschaal
Kalender van het ontstaan van de aarde.




Slide 46 - Tekstslide

Positie op aarde --> planten en dieren
Afhankelijk van de positie op aarde verandert het klimaat op aarde.

Afhankelijk van het klimaat
ontwikkelt het leven zich 
verschillend en vinden we 
verschillende fossielen terug.

Slide 47 - Tekstslide

Positie op aarde --> ontstaan van delfstoffen
In sommige periodes zijn in Nederland delfstoffen zoals steenkool en zout ontstaan.

Steenkool vormt zich alleen op vochtige, warme plaatsen.
Waar lag Nederland dan?

Zout vormt zich alleen op hete, droge plaatsen. 
Waar lag Nederland dan?

Slide 48 - Tekstslide

Opdracht
1. Kies een periode uit de geologische tijdschaal (kies uit: Carboon, Perm of Krijt).
2. Beschrijf voor deze periode de volgende zaken:
- Waar lag Nederland op de aarde tijdens de door jou gekozen periode?
- Welke delfstof(fen) werd(en) gevormd?
- Hoe zijn deze delfstoffen ontstaan?
- Welke fossielen uit deze periode zijn er ontstaan?
3. Schrijf je antwoorden netjes uit. Enkele leerlingen presenteren de opdracht kort voor de rest van de klas. 
timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide