Oefenen WVO

Oefenen PTA WVO
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen PTA WVO

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nine is 22 jaar oud. Binnen welke groep valt ze?
A
Jongvolwassenen
B
Ouderen
C
Kinderen
D
Volwassenen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke twee groepen worden volwassenen ingedeeld?
A
Jongvolwassenen en volwassenen
B
Volwassenen en ouderen
C
Jongeren en volwassenen
D
Tieners en jongeren

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een midlife crisis?
A
Dit betekent dat je jezelf nog moet ontwikkelen.
B
Dit betekent dat je alles al hebt ontwikkeld
C
Dit betekent dat je ongeveer op de helft bent en nadenkt over wat je verder moet
D
Dit betekent dat je oud bent en dat je niet meer kan leren.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziekte heeft mevrouw van der laan in het voorbeeld?
Mevrouw van der Laan vergeet steeds vaker dingen. Ze laat regelmatig het gasfornuis aanstaan.
A
Midlife crisis
B
Hart zieke
C
Overgang
D
Dementie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de cognitieve ontwikkeling voor bij volwassenen?
A
Een volwassene doet geen nieuwe kennis of vaardigheden op.
B
Een volwassene neemt minder snel informatie op.
C
Een volwassene krijgt een beter geheugen.
D
Een volwassene neemt sneller informatie op.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een zintuig?
A
Eten
B
Zitten
C
Lopen
D
Voelen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ontwikkeling hoort het achteruit gaan van zintuigen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling
C
Motorische ontwikkeling
D
Sociale ontwikkeling

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Lopen
B
Samenwerken
C
Leren
D
Tekenen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke activiteit hoort bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Kruiswoordpuzzels
B
Hardlopen
C
Knutselen
D
Muziek maken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt structuur van een dag ook wel genoemd?
A
Zelfredzaamheid
B
Zelfhulp
C
Dagritme
D
Dagbesteding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een doel van de dagbesteding?
A
Leren koken
B
Contacten opdoen
C
Verzorgt worden
D
Beweging

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een leefstijl?
A
Persoonlijke manier van leven
B
Gezamenlijke manier van leven
C
Een dagbesteding
D
Een structuur in de dag

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke norm past bij hygiëne?
A
Bidden voor het eten.
B
Voor het eten handen wassen.
C
Elke zondag naar de kerk.
D
U zeggen tegen oudere mensen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk geloof hoort de koran?
A
Christendom
B
Jodendom Hindoeisme Islam
C
Hindoeisme
D
Islam

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag hebben de Joden rustdag?
A
Maandag
B
Woensdag
C
Zondag
D
Zaterdag

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke religie geloven de mensen in reïncarnatie?
A
Joden
B
islamieten
C
Hindoes
D
christenen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een zelfzorg activiteit?
A
Knutselen
B
Koken
C
schrijven
D
klaverjassen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de soort activiteit waar een computercursus onder valt?
A
Recreatieve activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Zelfzorgactiviteit
D
Creatieve activiteit

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de soort activiteit waar vrijwilligerswerk onder valt?
A
Recreatieve activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Arbeids- activiteit
D
Zelfzorg activiteit

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zelfregie?
A
Dat je voor jezelf kunt zorgen.
B
Dat je oplossingen bedenkt voor je problemen.
C
Dat je eigenwaarde hebt.
D
Dat je voldoende motivatie hebt.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zelfredzaamheid?
A
Dat je voor jezelf kan zorgen.
B
Dat je oplossingen bedenkt voor je problemen.
C
Dat je eigenwaarde hebt.
D
Dat je voldoende motivatie hebt.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Vink haar partner is overleden, zij meldt zich aan voor een kookcursus. Dat hoort bij:
A
Zelfredzaamheid.
B
Eigenwaarde
C
Stimuleren
D
Zelfregie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stimuleer je de zelfredzaamheid van ouderen?
A
Door de juiste hulpmiddelen aan te bieden.
B
Door ouderen te stimuleren tempo te maken.
C
Door eenvoudige taal te gebruiken.
D
Door ouderen weinig hulp aan te bieden.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijving past bij het begrip zelfregie?
A
Het vermogen van iemand om zichzelf te redden.
B
Je vindt jezelf waardevol, los van wat anderen daarvan vinden.
C
Men gaat zelfstandig door het leven, hij of zij weet zichzelf te redden.
D
Mensen gaan zelf op zoek naar oplossingen van hun problemen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past bij de omschrijving: ‘Mensen kunnen zichzelf redden, voor zichzelf zorgen.’?
A
Eigenwaarde
B
Motivatie
C
Zelfregie
D
Zelfredzaam

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kun je andere mensen besmetten tijdens de verzorging?
A
Ongezond eten
B
Vieze nagels
C
Vet haar
D
Vieze luiers

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij persoonlijke verzorging?
A
Werken
B
Leren
C
Schoonmaken
D
Tanden poetsen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees het voorbeeld. Welke factor is van invloed op de persoonlijke verzorging in het voorbeeld.

Mevr. Kandou woont in Marokko. Zij wast zich heel vaak.
A
Opvoeding
B
Cultuur
C
Trends
D
Arbeid

Slide 33 - Quizvraag

In Marrokko is het heel warm waardoor mevrouw vaker zich wast. Ook is zij islamitisch en bed 5x per dag dan moet je je ook van tevoren wassen. En dat hoort bij de cultuur.
Wat is een voorbeeld van sociale veiligheid?
A
Respect tonen voor anderen.
B
De kamer schoonmaken.
C
Prettig wonen.
D
Goede baan hebben.

Slide 34 - Quizvraag

In Marrokko is het heel warm waardoor mevrouw vaker zich wast. Ook is zij islamitisch en bed 5x per dag dan moet je je ook van tevoren wassen. En dat hoort bij de cultuur.
Wat is een voorbeeld van fysieke veiligheid?
A
Goede opleiding hebben.
B
De keuken schoonmaken.
C
Anderen niet uitschelden.
D
Brandalarm in huis

Slide 35 - Quizvraag

In Marrokko is het heel warm waardoor mevrouw vaker zich wast. Ook is zij islamitisch en bed 5x per dag dan moet je je ook van tevoren wassen. En dat hoort bij de cultuur.