3HV GL Chapitre 2 Het persoonlijk vnw als meewerkend voorwerp

Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe herken je een meewerkend voorwerp in een Franse zin?
A
begint met du, de la, de l', des
B
begint met avec
C
begint met à, au, à la
D
begint met à, au, aux

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Door welke woorden kun je het meewerkend voorwerp vervangen?
A
me, te, le, la, nous, vous, leur
B
me, te, lui, nous, vous, les
C
me, te, lui, nous, vous, leur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de plaats van het vervangwoord in de zin?
A
Voor de persoonsvorm en als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.
B
Altijd voor het voltooid deelwoord.
C
Altijd na de persoonsvorm .
D
Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan na het hele werkwoord.

Slide 6 - Quizvraag

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Jean a répondu au prof.
A
Jean a lui répondu.
B
Jean lui a répondu.
C
Jean l'a répondu.
D
Jean a répondu à lui.

Slide 7 - Quizvraag

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Il demande à moi de l'aider.
A
Il te demande de l'aider.
B
Il demande à m'aider.
C
Il me demande de l'aider.
D
Il demande me de l'aider.

Slide 8 - Quizvraag

Vervang het meew. voorw. en maak een goede zin: Je vais donner un cadeau à mes parents.
A
Je leur vais donner un cadeau.
B
Je les vais donner un cadeau.
C
Je vais donner leur un cadeau.
D
Je vais leur donner un cadeau.

Slide 9 - Quizvraag

De ontkenning
Niet/geen = ne …. pas                            
Nooit = ne … jamais              
Niet meer = ne …. Plus
Nog niet = ne … pas encore


Slide 10 - Tekstslide

Hoe ga je ook alweer te werk?
Stap 1: de pv vinden
Stap 2: ne of n'  voor de pv en de andere ontkenning erachter.

Bv: (niet meer) Tess et Laura ne sont plus au collège. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe pas je de ontkenning toe in een zin waarin je het meewerkend voorwerp vervangt door een persoonlijk vnw.?
Je donne un cadeau à ma soeur.
Je lui donne un cadeau.>> Je ne lui donne pas de cadeau.
Je lui ai donné un cadeau.>> Je ne lui ai pas donné de cadeau. 
Je vais lui donner un cadeau. >> Je ne vais pas lui donner de cadeau. 

Slide 12 - Tekstslide

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Elle donne son cahier à sa copine.
A
Elle ne donne pas son cahier à elle.
B
Elle lui ne donne pas son cahier.
C
Elle ne lui donne pas son cahier à elle.
D
Elle ne lui donne pas son cahier.

Slide 13 - Quizvraag