Climax: bijzondere opsomming: de delen van de opsomming worden steeds sterker. Hij werd kwaad, woedend, witheet.
Anticlimax: bijzonder opsomming: de delen van de opsomming worden steeds zwakker. Hij schreeuwde, riep en fluisterde.
Tegenstelling: het noemen van meerdere tegengestelde dingen om duidelijker te maken wat je wilt zeggen.
Eufemisme: een verzachtende uitdrukking voor iets onaangenaams, gebruikt uit fatsoen, beleefdheid of bijgeloof om je iets netter, vriendelijker of minder angstig uit te drukken. Ik ga even naar het kleine kamertje.
Hyperbool/overdrijving: een opzettelijke overdrijving. Kan een indruk versterken, maar ook een komisch of spottend effect hebben. Ik heb een eeuw over mijn huiswerk gedaan.