M2B_unit4_lesson3_27092019

Unit 4: Worldwide
Iesson 3: All we need is help
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Unit 4: Worldwide
Iesson 3: All we need is help

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Today
  • Telefoons weg, boeken op tafel!
  • use of IF or WHEN
  • bijwoorden eindigend op -ly
  • oefenen!

Slide 3 - Tekstslide

Unit 4: lesson 3
IF betekent 'in het geval dat': het is dus nog een onzeker wat er gaat gebeuren/kan gebeuren.
Voorbeeld: If I had a lot of money, I would go on a trip around the world.
WHEN betekent 'zodra' of 'op het moment dat', die gebruik je als iets zeker gaat gebeuren.
Voorbeeld: I will get my own house when I am older.

Slide 4 - Tekstslide

Unit 4: lesson 3: bijwoorden
Bijwoord: zegt iets over
- een werkwoord - He dances easily
- een ander bijwoord - He dances very slowly
- een bijvoeglijk naamwoord - It is an extremely dangerous job
- een hele zin - Unfortunately, I can't come to your birthday.
Bijwoorden eindigen op vaak op  -y!



Slide 5 - Tekstslide

Unit 4: lesson 3: bijwoorden
Wat is het verschil met een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
- The yellow car is my dad's car
- That tower is very high.



Slide 6 - Tekstslide

Unit 4: lesson 3: bijwoorden
Hierna volgt een filmpje waarin het wordt uitgelegd wat het verschil is tussen  een bijvoeglijk naamwoord (adjective) en een bijwoord (adverb).

Een NOUN is een zelfstandig naamwoord
Een VERB is een werkwoord.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Unit 4: zelf doen!
Hand outs ! Je kunt het nu zelf proberen.
Vragen? Ask me!


Slide 9 - Tekstslide

Homework
Hand outs afmaken

Slide 10 - Tekstslide