Hechting

HECHTING
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HECHTING

Slide 1 - Tekstslide

Hechting


Slide 2 - Woordweb

Wat is hechting?
Definitie: 'er is sprake van gehechtheid (of hechting) als een kind of volwassene sterk geneigd is om nabijheid van een specifieke persoon op te zoeken in situaties van angst, vermoeidheid, spanning of ziekte. Het ontvangen van troost en zorg bezorgt het kind een gevoel van veiligheid'

Wanneer start de hechting?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1-3 maanden
Je baby is een sociaal wezen: hij maakt al snel contact met zijn omgeving. Hij reageert op warmte, aanraking en aandacht. 

Herkenning van gezicht en stemmen

Knuffelen ,verzorgen en oppakken nog geen voorkeur

Slide 5 - Tekstslide

3-7 maanden
Na 3 maanden krijgt je kind langzaam een voorkeur voor bepaalde mensen in zijn omgeving. 

Ook hecht hij zich in deze fase vaak aan personen die alert op zijn signalen reageren en die zelf spontaan contact met hem maken. 

Hij heeft nu 4 of 5 hechtingsfiguren, van wie hij het niet erg vindt als die hem oppakken.

Slide 6 - Tekstslide

7-12 maanden
Vanaf 7 maanden begint je kind zich steeds sterker aan een beperkt aantal personen te hechten. Hij is nu bang voor ‘vreemden’ en wil het liefst bij bekenden in de buurt zijn.
 
Daarnaast kan hij heel bang worden dat een hechtingsfiguur weggaat en niet meer terugkomt. Je kind hecht zich nu aan degene die hem het meest boeit.

Slide 7 - Tekstslide

12-48 maanden (1-4 jaar)
Vanaf 12 maanden krijgt je kind door dat jij echt wel weer terugkomt nadat je bent weggegaan. Zijn scheidingsangst wordt daardoor weer veel minder. Dat moment kan ook iets later liggen:  17 tot 18 maanden. 

Daarna begint de langzame losmaking, die gestaag leidt naar zelfstandigheid.

Slide 8 - Tekstslide

Vanaf 4 jaar
Aan het einde van het vierde levensjaar is het proces van hechting grotendeels afgerond. Als het goed is, is je kind tegen die tijd veilig gehecht. 

In totaal zijn er 4 verschillende hechtingsstijlen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

4 Soorten hechting
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:

  1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 

  2. Vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig". 

  3. Angstig-ambivalent (afwerend) gehecht: weinig geneigd zelfstandig activiteiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging. 

  4. Gepreoccupeerd (gedesorganiseerd) gehecht: zoeken enigszins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 11 - Tekstslide

1. Veilig gehechte kinderen
- Ontdekken van nieuwe dingen VS gehechtheidsgedrag.
- Nieuwe taken aan gaan,
- Angst wanneer opvoeder weg is en toenadering bij terugkomst                  angst verdwijnt
- Opvoeding: sensitief, coöperatief en toegankelijk (autoritatief)

Slide 12 - Tekstslide

2. Onveilig-vermijdend gehechte kinderen.

- Negerend en vermijdend
- Opvoeding: laissez-faire

Slide 13 - Tekstslide

3.  Onveilig-afwerend gehechte kinderen.
 - Opzoek naar toenadering
- Angst om iets alleen te doen. 
Opvoeding: autoritair

Slide 14 - Tekstslide

4. Gedesorganiseerd gehechte kinderen. 
Combi van 2 en 3
- Zoeken zij toenadering tot de ouder           tegelijkertijd stress en angst
- De omgang met de ouder is inconsequent en onvoorspelbaar.
- Vaak sprake van trauma's o.i.d.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Veilige hechting
  • Een kind/jongere die veilig gehecht is heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is. 

  • Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.

Slide 17 - Tekstslide

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe creeër jij veiligheid voor je cliënten?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Veiligheid creëer je door onder andere...
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van de cliënt 

Slide 21 - Tekstslide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis

Een verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek is dat kinderen die onveilig gehecht zijn nog goed te behandelen zijn. Deze kinderen zijn (nog enigszins) benaderbaar voor andere mensen. Kinderen met een hechtingsstoornis zijn geheel niet gehecht. Vaak is dit onomkeerbaar. Bij deze kinderen zit de stoornis diep verankerd.

Slide 22 - Tekstslide

Is herstel van een onveilige hechting mogelijk?
A
Ja, tot 6e levensjaar daarna wordt het moeilijker
B
Nee, na het 4e levensjaar is herstel onmogelijk

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht?
A
10-15%
B
30-40%
C
25-30%
D
5-10%

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis.

A
1%
B
8,2%
C
12%
D
19%

Slide 25 - Quizvraag

Risico- en beschermende factoren

Wat zijn het?
Voorbeelden?

Slide 26 - Tekstslide

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 27 - Tekstslide

Welke kinderen lopen risico?
  • Adoptie kinderen/ pleegkinderen
  • Ongewenste kinderen
  • Verwaarloosde, mishandelde kinderen
  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen van ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Kinderen van ouders met psychische problemen



Slide 28 - Tekstslide

Gevolgen onveilige hechting

Slide 29 - Tekstslide

1. Minder zelfvertrouwen
Een goede hechting met ouders of andere primaire opvoeders in de eerste levensjaren is essentieel voor een voorspoedige sociaal-emotionele, taal en cognitieve ontwikkeling van het kind.

Slide 30 - Tekstslide

2. Minder veerkracht
Veerkracht: het vermogen om te herstellen van stress en tegenslag

Veerkracht ontstaat vanaf de geboorte door de verwachtingen die een kind ontwikkelt over de beschikbaarheid van anderen (vertrouwen) en de persoonlijke effectiviteit (zelfvertrouwen).

Slide 31 - Tekstslide

3. Mindering in cognitie en taal
Kinderen leren door sensitieve reacties van hun ouders verbanden te leggen tussen hun gedrag en het effect daarvan. Als kinderen dit nooit geleerd hebben, ontwikkelen ze minder cognitie- en taalvermogen.

Slide 32 - Tekstslide

4 Overige problemen
1.  Een onveilige gehechtheidsrelatie is een risicofactor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. 
2. Jongens die een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie hebben kunnen meer gedragsproblemen ontwikkelen.
3. Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en sociale vaardigheden van kinderen. 
4. Kinderen met hechtingsproblemen hebben een grotere kans op psychiatrische aandoeningen zoals depressies, verslavingen, angststoornissen, en eetproblemen 
5. Kinderen met hechtingsproblemen hebben meer kans om later zelf kinderen te hebben met deze problemen. 

Slide 33 - Tekstslide

Begeleiding van kinderen/jongeren met hechtingsstoornis
Het bieden van veiligheid staat centraal.

Kinderen/jongeren missen hun vertrouwen in zichzelf en de wereld.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Waar kun je aan denken?
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van het kind/jongere

Slide 36 - Tekstslide

Elly gaat een paar dagen bij kennissen slapen, omdat haar ouders wegens een sterftegeval weg moeten. Elly is nog nooit ergens gaan logeren en ze is dan ook ontroostbaar wanneer haar ouders weggaan. Uiteindelijk houdt het huilen op, maar ze blijft lusteloos en reageert ongeïnteresseerd. Wanneer de ouders van Elly haar weer komen ophalen reageren ouders verbaasd als Elly zich woedend en huilend op hun stort. Als moeder Elly probeert te troosten slaat Elly moeder met haar handjes in haar gezicht.
A
Onveilig-vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 37 - Quizvraag

Leon (12) woont sinds 2 jaar in een pleeggezin, omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen wegens een verslavingsproblematiek. Hij maakt weinig contact en gaat liefst zijn eigen gang. Toch merkt zijn pleegmoeder Sanne dat hij geniet van de interacties in het gezin. Dit weekend gaat Leon voor het eerst sinds lange tijd naar zijn moeder. Sanne brengt Leon naar zijn moeder. In de auto is Leon stil en teruggetrokken. Opeens zegt Leon: "Sanne, ik vind het niet zo fijn om weer naar huis te moeten en daar voel ik me rot over."
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 38 - Quizvraag

Libby gaat met haar 3 zussen een paar dagen logeren bij haar tante. Hier verheugd ze zich erg op. Op de derde avond van de logeerpartij komt Libby maar niet in slaap. Dan heeft ze weer dorst, dan moet ze weer plassen en dan denkt ze weer aan iets engs. Wanneer tante bij haar komt zitten geeft Libby aan dat haar buik aangeeft dat ze heel erg naar mama verlangt. Tante geeft haar een dikke knuffel en geeft aan dat mama er morgen weer is.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige -afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 39 - Quizvraag

Isa (9) is geboren in China. Toen ze 1,5 jaar was is ze te vondeling gelegd voor de deur van een weeshuis. Ze werd geadopteerd door een Nederlands gezin toen ze 3 jaar was. De omstandigheden in het weeshuis waren slecht. Isa heeft behoorlijke hechtingsproblemen. Wanneer iets haar niet lukt of ze ervaart stress, wordt ze agressief naar andere kinderen en gooit ze hun spullen kapot.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 40 - Quizvraag