Les 78 Kern Basis klas 1

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les 
- Doelen van deze les
- Theorie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Doelen vorige les:

-Je leert hoe je woorden met meer dan één lettergreep moet schrijven
-Je herkent de klinkers/korte klanken
-Je herkent een medeklinker


Slide 3 - Tekstslide

Een klankstuk/lettergreep eindigt op een lange klank.
Wat is goed?
A
Schrijf de lange klank op: loo-pen
B
Schrijf een medeklinker erbij: lop-pen
C
Er gaat een klinker af: lo-pen
D
Dat weet ik niet.

Slide 4 - Quizvraag

Een klankstuk/lettergreep eindigt op een korte klank.
Wat is goed?
A
Dan verandert er niets: progra-ma
B
De medeklinker daarna verdubbelt: progra-mma
C
Je schrijft een dubbele klinker: prograa-ma
D
Dat weet ik niet.

Slide 5 - Quizvraag

Een klankstuk/lettergreep eindigt op een medeklinker.
Wat is goed?
A
Dan verandert er niets: drem-pel
B
De medeklinker verdubbelt: drem-mpel
C
De klinker verdubbelt: dreem-pel
D
Ik weet het niet.

Slide 6 - Quizvraag

Doelen van deze les (les 78)
Aan het einde van deze les weet je hoe je

- woorden met een ei/ij-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een ou/au-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een s/z-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een f/v-klank goed kunt schrijven.




Slide 7 - Tekstslide

 ei/ij, ou/au, s/z, f/v
Bij woorden met deze klanken hoor je niet altijd hoe je ze 
moet spellen. Deze klank wordt verschillend geschreven. 
Kijk maar naar de volgende woorden: heimwee/gordijn, stout/saus, slang/zolder, film/vlieg 
Tip: De z en v kun je op je keel voelen trillen als je ze goed uitspreekt. De s en f voel je niet!
De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 8 - Tekstslide

Weet je niet hoe je iets schrijft?
     - Zoek het dan op in een (online) woordenboek
     - Typ het woord in Google: dan krijg je meestal de goede spelling.

Let op: Soms woorden met ei of ij --> andere betekenis

Peil:
Pijl:

Brij:
Brei:

Meid:
Mijt:

Slide 9 - Tekstslide

Welk antwoord is goed?
A
mijsjes
B
meijsjes
C
meisjes
D
meissjes

Slide 10 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
klouwtjes
B
klautjes
C
kloutjes
D
klauwtjes

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
zuifelproducten
B
suivelproducten
C
suifelproducten
D
zuivelproducten

Slide 12 - Quizvraag

Lees op blz. 154 de tekst 'Afval kun je beter scheiden!' en zoek de spelfout.
Maken blz. 155 opdr. 4 t/m 11, 13
Opdracht 14 maak je met je buurman/vrouw
Welk antwoord is goed?
Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.

KLAAR? Werken aan je keuzeopdracht
TIP!
Vind je dit nog lastig? Lees dan goed de theorie op blz. 155!!!

Slide 13 - Tekstslide

Nabespreken

Nakijken
opdr. 5 t/m 11, 13, 14










aantal
240









aantal







Slide 14 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les weet je hoe je

- woorden met een ei/ij-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een ou/au-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een s/z-klank goed kunt schrijven.
- woorden met een f/v-klank goed kunt schrijven.

Slide 15 - Tekstslide