Dingen die je vooraf moet bepalen:
- Voor wie is de taal bedoeld?
- Wat wil je bereiken met jouw eigen taal?
- Lijkt de taal op een bestaande taal of bedenk je hem helemaal zelf?
Let op: Bedenk een eenvoudige oplossing om:
1. meervoud aan te geven (in Esperanto was dit een 'j')
2. een tegenstelling te maken (in Esperanto kwam er 'gal' voor het woord)
3. verleden tijd aan te geven