Grammar A1 FIX les 2

Grammar A1 FIX les 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar A1 FIX les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welcome dear students
For today:
- Recap last week's lesson => Blooket
- Subject pronouns
- Object pronouns
- Possessive pronouns

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subject Pronouns and Object pronouns
(persoonlijke voornaamwoorden)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke voornaamwoorden
Subject pronoun
Object pronoun
I
ik
me
mij
You
jij
you
jou
He
hij
him
hem
She
zij
her
haar
It
het
it
het
We
wij
us
ons
You
jullie
you
jullie
They
zij
them
hen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the right subject pronoun:
I have a dog and ..... is called Buddy.
A
he
B
she
C
it
D
they

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the subject pronouns in this sentence: She wants it
A
She
B
wants
C
it

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right subject pronoun.

The car
A
He
B
It
C
You
D
She

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct subject pronoun.

_____ like school. (ik)
A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct object pronoun:
Nice to meet ____
A
you
B
your
C
yours

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct object pronoun.
Can you call _____ ?
A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct object pronoun.
I can see _____ (ze/hen).
A
me
B
her
C
them
D
it

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
jouw
your
yours
zijn
his
his
haar
her
hers
zijn/haar
its
-
onze
our
ours
jullie
your
yours
hun
their
theirs
Possessive pronouns (bezittelijk voornaamwoord)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns (bezittelijke voornaamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 15 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

That ugly car is ... (van haar)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
The dog is in ..... basket (zijn)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Work on Chapter 2  Making sentences with pronouns/ Phrases in FIX Engels.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in het Engels met een bezittelijk voornaamwoord (possessive pronoun).

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies