4.4 Schrijven: alinea en artikel - les 1

Paragraaf 4.4 Schrijven en formuleren - les 1

- je leert hoe je een alinea opbouwt
- je leert hoe je een informatieve tekst schrijft

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.4 Schrijven en formuleren - les 1

- je leert hoe je een alinea opbouwt
- je leert hoe je een informatieve tekst schrijft

Slide 1 - Tekstslide

In welke volgorde moeten deze zinnen staan?
Kom tot 1 antwoord met je buurman/buurvrouw

1.  Vier keer vijf minuten, met steeds vijf minuten tussentijd, een uur voor de wedstrijd.
2. Wetenschappers lijken een nieuwe manier te hebben ontdekt om de prestaties van sporters
     te verbeteren. 
3. Dat is het recept.
4. Sporters, onder andere hardlopers en zwemmers, gaan sneller als ze voor de wedstrijd hun
     benen of armen minutenlang en herhaald afbinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke duo's hadden het goed?
Waarom kozen jullie voor deze volgorde?

2. Wetenschappers lijken een nieuwe manier te hebben ontdekt om de prestaties van sporters 
     te verbeteren.
4. Sporters, onder andere hardlopers en zwemmers, gaan sneller als ze voor de wedstrijd hun
     benen of armen minutenlang en herhaald afbinden.
1. Vier keer vijf minuten, met steeds vijf minuten tussentijd, een uur voor de wedstrijd.
3. Dat is het recept.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe bouw je dus een alinea op?

Start met een kernzin. Deze zin met de belangrijkste informatie geeft aan waar de alinea over gaat.
 
De uitwerking van de alinea is een toelichting op de kernzin met uitleg of een voorbeeld / voorbeelden. Je gebruikt er vaak meerdere zinnen voor.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is hier de kernzin ?
Niet nog meer gaatjes
Na een paar minuten legt hij uit wat ik allemaal moet doen om te voorkomen dat ik
nog meer gaatjes krijg. Ik heb namelijk een behoorlijk slecht gebit en voor mijn
leeftijd heb ik al heel veel gaatjes gehad. Ik moet van hem tweemaal per week
fluorspoelen met een of ander vies waterig melkdrankje. Ook moet ik elke dag twee
keer heel uitvoerig poetsen en tweemaal per dag mijn hele gebit laten bloeden met
tandenstokers. ’s Avonds voor het slapengaan moet ik eerst mijn tanden insmeren
met tandpasta en dan nog helemaal flossen. Alsof dat nog niet genoeg is, moet ik
ook nog een eetdagboek bijhouden. Dat moet toch alleen bij een diëtist, of ben ik
nou gek

Slide 5 - Tekstslide

De eerste zin is de kernzin.
Niet nog meer gaatjes
Na een paar minuten legt hij uit wat ik allemaal moet doen om te voorkomen dat ik
nog meer gaatjes krijg. Ik heb namelijk een behoorlijk slecht gebit en voor mijn
leeftijd heb ik al heel veel gaatjes gehad. Ik moet van hem tweemaal per week
fluorspoelen met een of ander vies waterig melkdrankje. Ook moet ik elke dag twee
keer heel uitvoerig poetsen en tweemaal per dag mijn hele gebit laten bloeden met
tandenstokers. ’s Avonds voor het slapengaan moet ik eerst mijn tanden insmeren
met tandpasta en dan nog helemaal flossen. Alsof dat nog niet genoeg is, moet ik
ook nog een eetdagboek bijhouden. Dat moet toch alleen bij een diëtist, of ben ik
nou gek ?

Slide 6 - Tekstslide

Korte schrijfopdracht

1. Schrijf een kernzin over een onderwerp dat je leuk vindt.
2. Vul deze aan met een toelichting (uitleg en/of voorbeeld)
van minimaal drie zinnen.
3. Laat je alinea zien aan je buurman/buurvrouw.
> wat vindt hij/zij ervan? Klopt de alinea zo?

Slide 7 - Tekstslide


Nog twee vragen bij opdracht 3

1. Een kernzin staat niet altijd op de eerst plaats.
Weet je nog waar deze verder kan staan?

2. Als je zelf schrijft, waarom is het dan toch verstandig om de kernzin op de eerst plaats te zetten?

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van
een informatieve tekst?

Slide 9 - Woordweb

Wat schrijft de schrijver in een informatieve tekst?
Artikelen in tijdschriften zijn informatieve teksten

Slide 10 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 11 - Tekstslide