Introductie hofcultuur

• Kunst
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Wat weet je van de middeleeuwen?

Zoek de verschillen

Gregoriaans

des Préz

De ideale hoveling

Verwerkingsopdrachten

Opdrachtenboek p. 29/30

Opdracht 1, 2, 4, 11

Antwoorden

1. Huizinga beschrijft deze periode in de geschiedenis van Vlaanderen en omringende landen als de nadagen van de middeleeuwen: het is geen bloeiperiode maar een periode van nabloei. 

2. Strekking antwoord: Het is de wedergeboorte van de klassieke oudheid. (Overigens gebruikt Vasari het woord rinascita, maar wordt de benaming als stijlaanduiding pas gangbaar in de negentiende eeuw)

4. Antwoord, twee van de volgende:

- Brunelleschi maakt zijn ontwerp na bestudering van voorbeelden uit de klassieke oudheid.

- De koepel is ingenieus gebouwd, er zijn veel berekeningen voor nodig om zo te bouwen.

De belangstelling voor rekenkunde hoort bij de renaissance.

- Er is een ontwerpwedstrijd uitgeschreven. Dat legt de nadruk op de roem van de ontwerper als kunstenaar. In de middeleeuwen zijn de bouwmeesters vaak nog anoniem. 

11. Strekking antwoord: Kunstenaars en opdrachtgevers kunnen zich in de vijftiende eeuw

onderscheiden door hun kennis van de klassieke oudheid. De bronnen om hiervan kennis te

nemen zijn in bezit – in de vorm van een bibliotheek met handgeschreven boeken- van de

rijke en machtige families zoals De’ Medici. Zowel de opdrachtgever als de kunstenaar moet

goed thuis zijn in de klassieke mythologie, wat te zien is in het schilderij La primavera met

allerlei verwijzingen naar de oudheid. Om deze kennis te verwerven zal een kunstenaar zich

bijna wel moeten verbinden aan het hof van die families.