L19: Humor is (niet) om te lachen

Humor 
Humor onderzoeken
Vormen van humor onderscheiden
Humor begrijpen
De grenzen van humor verkennen
pag. 41
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Humor 
Humor onderzoeken
Vormen van humor onderscheiden
Humor begrijpen
De grenzen van humor verkennen
pag. 41

Slide 1 - Tekstslide

Deze moppen hebben een typische 'pointe'. 

Slide 2 - Tekstslide

... maar wat wil 'pointe' zeggen?

Slide 3 - Open vraag

Pointe =
een onverwachte wending aan het einde van een verhaal/mop
pag 231

Slide 4 - Tekstslide

Soorten humor
  • situatiehumor
  • taalhumor
  • ironie
  • sarcasme
  • absurde humor
  • cynisme
  • zwarte humor

Slide 5 - Tekstslide

Pag. 232

Slide 6 - Tekstslide

Enkele vragen...

Slide 7 - Tekstslide

a Heeft de mens altijd al moppen verteld?

Slide 8 - Open vraag

b Waarom worden er nu minder moppen verteld?

Slide 9 - Open vraag

c Wanneer kende de klassieke mop haar hoogtepunt?

Slide 10 - Open vraag

  • in de twintigste eeuw op de fabrieksvloer en op café
  • De mop had een ontspannende, afleidende functie.
  • professor-historicus Johan Verberckmoes
  • 16e eeuw, humanisten
  • Moppen van Romeinen en Grieken werden in moppenboekjes verzameld met veel uitleg bij.
  • Later werden ze verspreid.
  • Mensen stelden moppenencyclopedieën samen
  • Er worden nu meer visuele moppen via het internet verspreid.
  • We zijn zo mobiel geworden dat we minder samenzitten met een groep om grappen te vertellen.
  • Andere alternatieven (cabaret, internet...)

Slide 11 - Tekstslide

Maak oefening 2: 'Grappige types en situaties'
---> vraag 1 tot 6
Pag. 233
Duo

Slide 12 - Tekstslide

Hoe proberen de makers hun publiek aan het lachen te brengen?
A
...grappige dingen zeggen
B
...er vreemd uitzien.
C
...ongewone karaktertrekken
D
...vreemde dingen doen in een bepaalde context.

Slide 13 - Quizvraag

5.a Noem 1 ding dat deze fragmenten grappig maakt.

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

b. Hoe noem je een personage waarvan maar een karaktertrek overheerst?
-----> bv. Markske van F.C. De Kampioenen 

  • een typetje / flat character

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maak oef 3: Taalhumor
Pag. 234
duo

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

  • limerick
  • opzettelijke fout

Slide 20 - Tekstslide

  • woordspeling
  • epigram

Slide 21 - Tekstslide

  • palindroom
  • ironie

Slide 22 - Tekstslide

  • column
  • overdrijving/ hyperbool

Slide 23 - Tekstslide

2. Bij taalhumor maak je soms gebruik van dubbele bodems: er is dan een verschil tussen wat je letterlijk zegt en wat ermee bedoeld wordt. In welke voorbeelden vind je een dubbele bodem terug?

Slide 24 - Open vraag

antwoord: 
Woordspeling - ironie - overdrijving - opzettelijke fout
pag 236

Slide 25 - Tekstslide

Soorten humor
  • sarcasme -> bijtende spot / tekortkomingen slachtoffer 
  • cynisme -> harde humor / teleurstelling uitdrukken
  • zwarte humor -> grappen over ziektes of dood
  • absurde humor -> realistische situaties vervormen
  • woordspeling -> woordmopjes/ woorden in andere betekenis gebruiken.
  • parodie ->grappige nabootsing
Extra pag.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

extra pag
Duo

Slide 32 - Tekstslide

Pag. 192

Slide 33 - Tekstslide

Tot slot...
Bekijk de onthoudkader op de extra pag. 

----> Maak oefening op Diddit/L19-Taalhumor

Slide 34 - Tekstslide

Les krijgen via Lessonup vind ik...
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze les vond ik
interessant
gemakkelijk
saai
moeilijk
plezant

Slide 36 - Poll

Ik had toch nog een vraag...

Slide 37 - Open vraag