Doelgroepen P2-Les 2 - specifieke doelgroepen

Doelgroepen
Les 2
Periode 2
Lisa Valenteijn
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DoelgroepenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Doelgroepen
Les 2
Periode 2
Lisa Valenteijn

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Sociale kaart
Chris, 63 jaar, 3 jaar in Nederland, woont zelfstandig.
Hij is bekend met psychoses en is aan het vereenzamen.
Hij wil graag zijn netwerk vergroten van één persoon naar 7 personen.
In de theorie staan een aantal tips hoe hij dit kan doen.


Huiswerk: Werk dit uit aan de hand van een sociale kaart/ ecogram

Slide 3 - Tekstslide

Welke (specifieke) doelgroepen kom jij op je werk tegen?

Slide 4 - Woordweb

Specifieke doelgroepen
Definitie: 
Mensen met meervoudige problemen tijdelijk of langdurig begeleidt en ondersteunt. 
Bijvoorbeeld asielzoekers,  dak- en thuislozen, verslaafden, mishandelde vrouwen.

Slide 5 - Tekstslide

Asielzoekers
Wanneer is iemand een asielzoeker?

Een asielzoeker is iemand op de vlucht die internationale bescherming zoekt, maar wiens beroep op vluchtelingenstatus nog niet bepaald is. Een asielzoeker kan alleen bescherming aanvragen in het land van aankomst, wat betekent dat zij een grens moeten oversteken om asiel aan te kunnen vragen

Slide 6 - Tekstslide

Waarom hoort een asielzoeker bij 'begeleider specifieke doelgroepen'?

Slide 7 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een dak- en een thuisloze?

Slide 8 - Open vraag

Dak- en thuislozen
Een dakloze is iemand die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Hij of zij heeft geen adres om te wonen of te logeren en staat ook niet met een adres ingeschreven in het bevolkingsregister

Een thuisloze is iemand die steeds wisselt van onderdak of woonplaats. Dit noemen we ook wel bankhoppen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wanneer is iemand verslaafd?

Slide 11 - Woordweb

Verslaving is ...
Een verslaving is een overweldigende behoefte aan en afhankelijkheid om een bepaald middel te gebruiken. Meestal is dit een substantie als drugs, alcohol of nicotine. Men kan ook verslaafd zijn aan eten, geneesmiddelen, koffie of snoep. Een verslaving kan psychisch en-of lichamelijk zijn

Slide 12 - Tekstslide

Ben jij verslaafd?
Waaraan?

Slide 13 - Open vraag

Welke doelgroep komt het meeste voor bij specifieke doelgroepen?
A
Asielzoekers
B
Prostitués
C
Mensen met een licht verstandelijke beperking
D
Dak- en thuislozen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide