3AH - bron D het delend lidwoord - 11/4 - c.5 ed.6

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Tekstslide

BONJOUR
Ga zitten en pak je schrift. 
Exercice (opdracht) - partie 1:
1. Lees de groene blokjes op blz. 22 + 23.
2. Lees het verhaaltje. Welke 4 woorden zijn delende lidwoorden?
3. Log alvast in op LessonUp.

Aujourd'hui, je vais préparer des croissants. J'aime les croissants. Je veux manger 
un kilo de croissants! Ce sont délicieux. 
Ma soeur n'aime pas de croissants.





timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Discuter
En duo's
Exercice (opdracht) - partie 2:
1. Bespreek met je klasgenoot welke 4 delende lidwoorden hij/zij heeft gevonden. 
2. Leg uit wanneer je deze 4 delende lidwoorden gebruikt. Werk samen met je buur. Gebruik het verhaaltje en de groene blokjes als hulpmiddel.

Aujourd'hui, je vais préparer des croissants. 
J'aime les croissants. Je veux manger un kilo de croissants! Ce sont délicieux. 
Ma soeur n'aime pas de croissants.






timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ging de startopdracht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Ik kan een delend lidwoord in een zin herkennen.
-110

Slide 5 - Poll

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Jeudi 13 mars
1. Buts                            
2. Het delend lidwoord    
3. Travail individuel
4. Evaluation                   
Buts:  ik kan een delend lidwoord in een Franse zin herkennen.
Ik kan een delend lidwoord toepassen in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Pourquoi?! (waarom)
Het delend lidwoord bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt dan krijg je in het Frans het delend lidwoord

Slide 8 - Tekstslide

Een deel van alles: delend lidwoord
Dit zijn de delend lidwoorden: 

"een deel van"
du (de + le)
van de/het
de la
van de/het
de l'
van de/het
des (de + les)
van de 
Letterlijke betekenis
<--

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Exercice
Zet in onderstaande zinnen het juiste delende lidwoord. Gebruik het schema.
Kies uit: 
du, de la, de l', des/ de, d'/ le, la, l', les

1. Je voudrais .... pommes.
2. Elle déteste .... viande (v).
3. Nous prenons .... vin (m).
4. Tu vas acheter un kilo .... bananes.
5. Vous n'avez pas ... jus d'orange?






timer
2:30

Slide 11 - Tekstslide

Corriger
Zet in onderstaande zinnen het juiste delende lidwoord. Gebruik het schema.
Kies uit: 
du, de la, de l', des/ de, d'/ le, la, l', les

1. Je voudrais des pommes.
2. Elle déteste la viande.
3. Nous prenons du vin (m).
4. Tu vas acheter un kilo de bananes.
5. Vous n'avez pas de jus d'orange?






Slide 12 - Tekstslide

Hoe ging de invulopdracht over het delend lidwoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Ik kan een delend lidwoord toepassen in een zin.
010

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, de l', des
C
le, la, les

Slide 19 - Quizvraag

wanneer krijg je weer een gewoon lidwoord?
A
na een hoeveelheid
B
na een werkwoord met een gevoel
C
na een komma

Slide 20 - Quizvraag

Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Welke uitspraak is fout over het "delend lidwoord"?
A
het geeft onbepaalde hoeveelheden aan
B
je gebruikt het na een getal
C
het bestaat niet in het Nederlands
D
'de l' staat voor een klinker of stomme h

Slide 22 - Quizvraag


Wat gebeurt er met het delend lidwoord na:
aimer / adorer / préférer / détester ?
A
geen idee
B
er verandert niets
C
delend lidwoord verandert in de / d'
D
delend lidwoord verandert in le/la/l'/les

Slide 23 - Quizvraag

Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord

Slide 24 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'adore ...... frites.
A
de
B
des
C
du
D
les

Slide 25 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je ne bois pas ...... eau.
A
de
B
de la
C
de l'
D
d'

Slide 26 - Quizvraag

Delend lidwoord
Bij het ontbijt, drink ik melk

A
Au petit-déjeuner, je bois lait
B
Au petit-déjeuner, je bois du lait
C
Au petit-déjeuner, je bois le lait

Slide 27 - Quizvraag

Welk delend lidwoord?

Je ne mange pas ........ viande.
A
de
B
d'
C
du
D
de la

Slide 28 - Quizvraag

Tu veux ... coca ?

Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 29 - Quizvraag

Travail individuel
Quoi
Havo: exercices15ac, 16ad
p. 22-24
Vwo: exercices 15ade, 16ac
p. 22-24
Comment
de 4 B's
Aide
groene blokjes blz. 22-24
hulp schema delend lidwoord
Prêt?
1. Corriger (LessonUp)
2. Oefen grammaire D via slimstampen (online)
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Corriger

Slide 31 - Tekstslide

Evaluation
But:  
ik kan een delend lidwoord in een Franse zin herkennen.

Ik kan een delend lidwoord toepassen in een zin.

Slide 32 - Tekstslide

Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Welke vier delende lidwoorden zijn er in een gewone zin?
A
du, de la, des, de l'
B
de les, de la, de le, des
C
des, da, du , de l'
D
geen

Slide 34 - Quizvraag

Wat gebruik je in een zin met een woord van hoeveelheid?
A
du, de la, des, de l'
B
de, d'
C
le, la, l', les
D
geen

Slide 35 - Quizvraag

Wat gebruik je in een zin met een vorm van 'aimer', 'adorer', 'détester', 'préférer'?
A
du, de la, des, de l'
B
de, d'
C
le, la, l', les
D
geen

Slide 36 - Quizvraag

Wat gebruik je in een zin met een ontkenning?
A
du, de la, des, de l'
B
de, d'
C
le, la, l', les
D
geen

Slide 37 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in: Ma mère achète____ lait (le)
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 38 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
J'ai soif. J'ai bu un litre ____ eau.
A
des
B
de la
C
d'
D
de

Slide 39 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je déteste _______ aubergine.

A
du
B
l'
C
de l'
D
de

Slide 40 - Quizvraag

Ik weet hoe ik het delend lidwoord moet toepassen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll