H6 Grammatica: hoofd- en bijzinnen

H6 Grammatica 
In deze les leer je wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn. Ook leer je onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzinnen. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H6 Grammatica 
In deze les leer je wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn. Ook leer je onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzinnen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin?

Slide 2 - Open vraag

Omdat Sandra te laat was, moest ze zich de volgende ochtend om 08.00 uur melden.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 3 - Quizvraag

Hoofd- en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit: 
1. hoofdzin + hoofdzin 
2. hoofdzin + bijzin        

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- of bijzin?
  • In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar. Je kunt er geen ander woord tussen plaatsen
  • ''De warme bakker verkoopt heerlijke broodjes."               
  • "Verkoopt de warme bakker heerlijke broodjes?"             
  • "De warme bakker altijd verkoopt heerlijke broodjes."   

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- of bijzin?
  • Een bijzin is een gedeelte van een hoofdzin.                                
  • In een bijzin kunnen tussen de persoonsvorm en het               onderwerp andere woorden staan
  • "Je weet (hoofdzin) dat de warme bakker heerlijke broodjes verkoopt (bijzin)".  

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- of bijzin?
Als een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin + bijzin en je wilt snel weten welk gedeelte de hoofdzin is, maak de zin dan vragend. De PV van de hoofdzin, komt dan namelijk vooraan te staan. 
1. Ellis was heel blij dat Ferdinand haar wilde helpen.    
2. Was Ellis heel blij  dat Ferdinand haar wilde helpen? 

Slide 7 - Tekstslide

Hoofd- of bijzin?
  • Maak de zin vragend: dan vind je de pv van de hoofdzin.     
  • Verander de zin van tijd: dan vind je alle persoonsvormen.
  • Zoek bij de persoonsvormen het onderwerp.                            
  • Probeer of je tussen de persoonsvorm en het onderwerp   een ander woord kunt zetten.                                                        

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin 
Bijzin
Omdat ik tot mijn achttiende niet rookte,
kreeg ik van mijn ouders mijn rijbewijs.

Slide 9 - Sleepvraag

Voegwoorden
  •  Nevenschikkende voegwoorden: Verbinden twee                         hoofdzinnen met elkaar (of twee bijzinnen).  Voorbeelden: en, maar, of, want, dus
  •  Onderschikkende voegwoorden: Verbinden een hoofdzin en een bijzin. Voorbeelden: als, dat, doordat, omdat, zodat, etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Terwijl vader de afwas deed, maaide moeder het gras in de achtertuin.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Hoe hebben astronomen eigenlijk vastgesteld dat het heelal steeds verder uitdijt?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Houd jij meer van een zonvakantie of bezoek je liever kerken en musea?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 13 - Quizvraag

Einde
Je maakt voor vrijdag 15.00 uur de drie modules van Grammatica H6 af. Gebruik je aantekeningen en de theorie in het lesboek bij het maken van de opdrachten. Kom je er niet uit? Vraag mij om hulp! Lees je leesboek ook uit. Volgende week maak je boekopdracht 2.

Slide 14 - Tekstslide