Zeehonden, overal langs de kust

Zeehonden
Overal langs de kust
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zeehonden
Overal langs de kust

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over zeehonden te vertellen? Noem 1 feitje.

Slide 2 - Open vraag

Zeehonden komen in Nederland voor. Welke plek en welk klimaat?

Slide 3 - Open vraag

Doel
Je kan een alinea in één zin samenvatten.
Je kan een alinea in eigen woorden omschrijven.
Je kan de betekenis van de woordenlijst uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Woordenlijst
  • aandoenlijk = ontroerend /
  • vermeldenswaardig = het vermelden waard
  • gestaag = voortdurend
  • doorzetten = krachtiger worden
  • * in het duister tasten = er niets over weten
  • gestroomlijnd = met stroomlijnvorm
  • de constatering = vaststelling
  • nagenoeg = ongeveer
  • de aanbeveling = advies/ tip
  • * geen lang leven beschoren zijn = geen lang leven gegund is

* spreekwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Lees de 2de alinea.
Noteer in één zin wat de kern van de alinea is.

Slide 6 - Open vraag

Lees alinea 3.
Wat gaan ze aan de daling van zeehonden doen?
A
Er worden gesprekken gepland over het klimaat.
B
De reden van de daling is duidelijk. Ze zoeken een oplossing.
C
De reden van de daling is nog onduidelijk. Ze weten nog niet wat ze moeten doen.
D
De reden van de daling is onduidelijk, maar ze hebben een goed plan.

Slide 7 - Quizvraag

Lees alinea 4.
Welke andere naam krijgen zeehonden?
A
Mariene roofdieren
B
Gestroomlijnde roofdieren
C
De gewone zeehond
D
De grijze zeehond

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het woord constatering in regel 26?
A
B
C
D
vaststelling

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het woord constatering in regel 26?
A
bemerken
B
waarnemen
C
gewaarworden
D
vaststelling

Slide 10 - Quizvraag

Lees alinea 5.
Wat is de reden dat zeehonden zowel in het water als op het land leven?
A
De zeehonden liggen op het land om te zonnen en spelen in het water.
B
De zeehonden liggen op het land om te rusten en duiken in het water om voedsel te zoeken.
C
De zeehonden liggen op het land om voedsel te zoeken en zwemmen in het water om te sporten.
D
De zeehonden liggen op ligplaatsen om te zonnen en zwemmen in het water om naar andere plekken te zwemmen.

Slide 11 - Quizvraag

Lees alinea 5.
Welke tip wordt er gegeven?
Noteer de hele zin uit de tekst.

Slide 12 - Open vraag

Lees alinea 6.
Wat wordt er gezegd over de zeehonden pups?
A
De pups spelen graag met elkaar in het water.
B
Er worden veel zeehonden pups geboren.
C
Er gaan veel pups dood.
D
De pups eten te veel vis.

Slide 13 - Quizvraag

Lees alinea 6.
Vat deze alinea in één zin samen.

Slide 14 - Open vraag

Doelen check
Je kan een alinea in één zin samenvatten.
Je kan een alinea in eigen woorden omschrijven.
Je kan de betekenis van de woordenlijst uitleggen.

Slide 15 - Tekstslide