In de zelfdeterminatietheorie zijn er fysiologische behoeften en zelfontplooiingsbehoeften.
A
Juist
B
Fout
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
Psychologie & SociologieSecundair onderwijs
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
In de zelfdeterminatietheorie zijn er fysiologische behoeften en zelfontplooiingsbehoeften.
A
Juist
B
Fout
Slide 1 - Quizvraag
Felien toont haar mama een tekening die ze gekleurd heeft.
A
fysiologische behoefte
B
waarderingsbehoefte
C
behoefte tot zelfactualisatie
D
behoefte tot veiligheid en zekerheid
Slide 2 - Quizvraag
Ruth gaat naar het verjaardagsfeestje van haar vriendin, ook al voelt ze zich moe.
A
fysiologische behoefte
B
waarderingsbehoefte
C
behoefte tot zelfactualisatie
D
sociale behoefte
Slide 3 - Quizvraag
Wandelen door je favoriete natuurgebied, is een...
A
fysiologische behoefte
B
behoefte aan zelfactualisatie
C
behoefte aan veiligheid en zekerheid
D
sociale behoefte
Slide 4 - Quizvraag
Youssef is 2 jaar. Hij trekt een lade open en onderzoekt wat er in zit.
A
fysiologische behoefte
B
cognitieve behoefte
C
behoefte aan veiligheid en zekerheid
D
sociale behoefte
Slide 5 - Quizvraag
Maslow sprak over een aantal behoeften, allemaal zijn ze evenwaardig.
A
Juist
B
Fout
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel deficiëntiebehoeften omschreef Maslow?
A
1
B
3
C
4
D
5
Slide 7 - Quizvraag
Naar school gaan vervult meerdere behoeften volgens de theorie van Maslow. Welke vervult het niet?
A
Sociale behoefte
B
Cognitieve behoefte
C
Waarderingsbehoefte
D
Fysiologische behoefte
Slide 8 - Quizvraag
In de zelfdeterminatietheorie zijn spreekt men van bevrediging en ...
A
Verwarring
B
Deficiëntie
C
Frustratie
D
Lichamelijk onevenwicht
Slide 9 - Quizvraag
Taken krijgen die bij je mogelijkheden passen behoort in de ZDT tot...
A
autonomie
B
verbondenheid
C
competentie
Slide 10 - Quizvraag
Isabella heeft er deugd van als de klanten haar complimenten geven over de kwaliteit van haar werk.
A
autonomie
B
verbondenheid
C
competentie
Slide 11 - Quizvraag
Welke uitspraak is waar: A. Jouw motivatie wordt groter als je tegelijk intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd bent. B. Intrinsieke en extrinsieke motivatie werken elkaar tegen. C. Beide uitspraken zijn waar