Hoofdletters en aanhalingstekens

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Aan het eind van deze les kan je hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
  • Aan het begin van een nieuwe zin. 
    (Let op! 's Avonds ging ik naar huis / 11 leerlingen waren ziek.)

  • Bij eigennamen (Sanne, Groningen, Bernardstraat, Lauwers College, Engeland, Engels, Kerstmis, Pasen en Greenpeace) 

  • Bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van aardrijkskundige namen (Spaanse wijn, Belgische chocolade)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine letters
  • Samenstellingen (kerstavond, paaszondag, moederdagcadeau)
  • Religies (jodendom, christendom, islam, rooms-katholiek)
  • Windstreken (zuidwest, het oosten)
  • Namen van seizoenen, maanden en periodes (juni, lente, zomertijd)





Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens
  • Bij citaten:
  1. Boris riep verontwaardigd uit: 'Ik heb dat niet gedaan!'
  2. 'Ik ga liever met de trein', zei Maria.
  • Je gebruikt geen aanhalingstekens bij gedachten of indirecte reden:
  1. Ze vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?
  2. Ze vroeg zich af of ze onder het afspraakje uit kwam.
 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens
  • Bij titels:
  1. Het boek 'De Hongerspelen' van Suzanne Collins is een groot succes.

  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis van het woord:
  1. Veel mensen kennen het woord 'extravagant' niet. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snap je het?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrijdag 11 juni
Opdrachten 1 + 2 + 3
Bladzijde 155
Inleveren via Teams Opdrachten
Fluisteren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
Hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 2
Bladzijde 163 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
1 Bij dit watersportcentrum kun je van alles doen: snorkelen, duiken, aquafitnessen en waterskiën.
2 ‘Weet u wel zeker, ’ vroeg de receptioniste aan de sollicitant, ‘dat u vandaag een afspraak heeft met de directeur; kan het niet morgen om 15.00 uur zijn?’
3 Deze zomer gaat Marlinde naar Praag: ze wil naar het Technisch Museum, naar de Praagse burcht en naar de Petřín-uitkijktoren.
4Wie weet waar Willem Wever woont? ’ vroeg de presentator, waarop ik antwoordde: ‘Willem Wever woont wijd weg.’
5 Wie zich opgeeft voor de Lenteschool van Lyceo, haalt straks alleen nog maar hoge cijfers.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijdag 18 juni
Opdrachten 4 + 6 + 8 + 9
Bladzijdes 164 + 165
Inleveren via Teams Opdrachten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies