Toetsbespreking leesvaardigheid 4 havo periode 1

Goedemorgen 4H! 
Vandaag heb je alleen je MacBook nodig. Alle andere spullen graag in de tas (mobieltjes, oortjes, pennen, etc.)

Programma
  • Toets klassikaal bespreken
  • Analyseformulier invullen (met het oog op verbetering) 
  • Eind van de les analyseformulier inleveren op Google Classroom 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen 4H! 
Vandaag heb je alleen je MacBook nodig. Alle andere spullen graag in de tas (mobieltjes, oortjes, pennen, etc.)

Programma
  • Toets klassikaal bespreken
  • Analyseformulier invullen (met het oog op verbetering) 
  • Eind van de les analyseformulier inleveren op Google Classroom 

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 (4p)
Neem onderstaande woorden over en zet er de betekenis achter.
Kies uit: bewering – gemakkelijk toegankelijk – gemiddeld – mededeling – van laag niveau – versleten uitdrukking – verzonnen – voorschrift 
  a laagdrempelig (alinea 1) = gemakkelijk toegankelijk
 b fictief (alinea 2) = verzonnen 
 c cliché (alinea 7) = versleten uitdrukking
 d memo (alinea 8) = mededeling

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 3 - Woordweb

Vraag 2 (2p)
Zoek in alinea 7 een synoniem van het woord ‘leidraad’ (alinea 2).
Antwoord = richtlijn 
Aantal punten = 2

Slide 4 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 5 - Woordweb

Vraag 3 (2p)
Waarom staat de titel van deze tekst tussen aanhalingstekens?
Antwoord =  De titel is een letterlijk geciteerde uitspraak (1p) van programmamaker Schaap tegen HP/De Tijd (1p).
Aantal punten = 2

Slide 6 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 7 - Woordweb

Vraag 4 (3p) 
Citeer de kernzin van alinea 2.
Antwoord = ''Veel programmamakers ... voor de makers.'' 

Slide 8 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 9 - Woordweb

Vraag 5 (5p)
Deze tekst komt uit een regelmatig verschijnende rubriek van NRC Handelsblad, genaamd ‘NRC checkt’. Leg uit waarom de tekst goed past in deze rubriek.
 Geef antwoord in een volledige zin van maximaal 20 woorden.
Antwoord = De tekst past goed in de rubriek omdat in de tekst wordt onderzocht (gecheckt) of een bewering waar is of niet. 

Slide 10 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 11 - Woordweb

Vraag 6 (4p)
De inleiding van een tekst kan meerdere functies hebben.
 Welke functie(s) heeft de inleiding (alinea 1 tot en met 3) van deze tekst?
 A aanleiding tot schrijven geven
 B een grappig verhaaltje vertellen
 C hoofdgedachte weergeven
 D mening van de schrijver geven
 E onderwerp van de tekst aanduiden


Slide 12 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 13 - Woordweb

Vraag 7 (4p)
‘Is de Mien uit Assen van de NOS een 14-jarige havist?’ (alinea 2)
 Waarom wordt Mien uit Assen in verband gebracht met een 14-jarige havist?
Antwoord = Zij zijn allebei ijkpersonen. Zij dienen als richtlijn voor het maken van televisieprogramma’s.

Slide 14 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 15 - Woordweb

Vraag 8 (4p)
De schrijver noemt de uitspraak van Schaap (zie titel) ‘minder geloofwaardig’ (alinea 3).
 Noem twee redenen waarom hij dat vindt. Baseer je antwoord op alinea 3.
Antwoord = 
- Schaap baseert zich op een gerucht / kan de bron niet aanwijzen.
- Schaap heeft de uitspraak voor het eerst gehoord op de redactie van een programma dat niet meer bestaat.

Slide 16 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 17 - Woordweb

Vraag 9 (2p)
Waarom heeft NRC de ombudsman verzocht om de stijlgids van de NOS te mogen inzien?
 A Omdat de stijlgids aangeeft hoe journalisten zich moeten gedragen.
 B Omdat de stijlgids alle denkbare stijlmiddelen bevat.
 C Omdat de stijlgids het handboek van de ombudsman is.
 D Omdat de stijlgids regels bevat voor het schrijven.

Slide 18 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 19 - Woordweb

Vraag 10 (2p)
Citeer een waarderende uitspraak uit alinea 9.
Antwoord =  ‘We beoordelen de stelling als grotendeels onwaar.’

Slide 20 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 21 - Woordweb

Vraag 11 (9p)
11a Wat is het schrijfdoel van de auteur?
11b De auteur raadpleegt meerdere bronnen. Leg uit dat dit goed past bij het schrijfdoel. Geef antwoord in een volledige zin. 
Antwoord = informeren (ook goed: uiteenzetten, beschouwen)
Door meerdere bronnen te raadplegen kan hij het publiek goed informeren over het onderwerp, hij kan een objectief beeld schetsen.
Antwoord in volledige zin

Slide 22 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 23 - Woordweb

Vraag 12 (6p)
De volgende elementen moeten aanwezig zijn:
- stelling
- argumenten
- het begrip publiekgerichtheid is gebruikt
- er is duidelijk informatie uit de tekst gebruikt
- er is een citaat gebruikt en dat is volgens de regels gebeurd.
- de zin is goed geformuleerd.
1 p per element

Slide 24 - Tekstslide

Vragen over je antwoord?

Slide 25 - Woordweb