V4 §8.3 Kringlopen in ecosystemen

§ 8.3 Kringlopen in ecosystemen

koolstof kringloop

stikstof kringloop

eutrofiëring
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§ 8.3 Kringlopen in ecosystemen

koolstof kringloop

stikstof kringloop

eutrofiëring

Slide 1 - Tekstslide


Door de afbraak van organische stoffen door de reducenten komen anorganische stoffen weer vrij. Planten kunnen bijvoorbeeld nitraat, ijzer, magnesium via hun wortels opnemen. Ook koolstof komt als element vrij bij deze afbraak. Toch neemt de plant dit koolstof uit de bodem niet op.
Op welke manier komen planten aan hun koolstofatomen?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Pijl 1: fotosynthese

CO2 + H2O -> glucose + O2
 
Pijl 2 en 7: Voortgezette assimilatie
(opbouw van grote organische moleculen)

Slide 5 - Tekstslide

Pijl 3  Verbranding (brand)
= vuur

Pijl 5, 9 en 11
Aerobe dissimilatie
(verbranding van glucose  in mitochondrien =
glucose + O2 -> CO2 + H2O)

Pijl 4 : sterfte

Slide 6 - Tekstslide

Pijl 6: fossilisatie
= fossielen gevormd 

calcium binding aan CO2
-> CaCO3 (schelpen)


Pijl 10: anaerobe dissimilatie= rotting/gisting zonder zuurstof

Slide 7 - Tekstslide

In de kringloop wordt de organische stof glucose in het groen (in producent) weergegeven. Glucose kan worden omgezet in andere organische stoffen door voortgezette assimilatie.
Geef twee voorbeelden van andere organische stoffen die dan kunnen ontstaan.

Slide 8 - Open vraag


tip

Slide 9 - Open vraag

snelle koolstofkringloop




Slide 10 - Tekstslide

langzame koolstofkringloop
C-atomen langere tijd (miljoenen jaren) opgeslagen in fossiele brandstof of als CaCO3 kalksteen op de zeebodem.

fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas, bruinkool, steenkool)

CO2 toename => versterkt broeikaseffect => klimaatverandering

Slide 11 - Tekstslide

 bodem
                                                       De bodem bestaat uit verschillende lagen.

Het meeste natuurlijk afval (dedritus) valt op de bodem. Met natuurlijk afval bedoelen we bladeren, takken, dode organismen, ontlasting en urine, veren, haren, eierschalen.....

Slide 12 - Tekstslide

Tekst
De bovenste laag is de strooisellaag. In deze laag zijn takjes, bladeren enz. nog te herkennen. Bodemdiertjes maken hier het afval kleiner door het als voedsel te gebruiken.

De ontlasting van de bodemdiertjes en de kleine stukjes die overblijven vormen de tweede laag. Schimmels en bacteriën breken deze organische resten helemaal af tot anorganische stoffen. Dit is de humuslaag. Dit is een donkere laag in de grond, rijk aan voedingsstoffen voor planten.

De derde laag is de grondlaag met zand, klei, steen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik de info van de vorige dia.
Waardoor leidt een verlaging van de pH ertoe dat de schelpdieren minder kalk afzetten in hun schelp? (in 2 stappen uitleggen)

Slide 16 - Open vraag