week 4.1, 45 min. SO hfdst. 8. de en het woorden.

Woordenschat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:                                    45  min
  • Inloop
  • Lesopening

Klassikaal: 
- Overhoring hfdst. 8
- Theorie "de" en "het" woorden

Individueel: 
- Flitskaartjes, gebruik woordenboek

Evaluatie en reflectie ( 5 min) 




                            Hoofdstuk 10
             Thema: Schooltaalwoorden
                                 "Vrije tijd"

Doelen van de les: 
  • Ik weet wat "de" en "het" woorden zijn. 
  • Ik ken nieuwe schooltaalwoorden en weet wat zij betekenen. 
  • Ik kan zinnen maken met de nieuwe woorden.

Slide 2 - Tekstslide

De- en het-woorden 

Welk lidwoord gebruik je bij wel znw? 

Slide 3 - Tekstslide

Om te onthouden:
"Het" woorden: --> dit, dat 
Het meisje, dit meisje, dat meisje 

"De" woorden: --> deze, die
De tafel, deze tafel, die tafel.


Slide 4 - Tekstslide

Marin gaat naar ... afspraak toe.
A
de
B
het

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
Ralf eet ... hamburger op.
A
de
B
het

Slide 6 - Quizvraag

Froukje heeft ... bureau opgeruimd.
A
de
B
het

Slide 7 - Quizvraag

David heeft ... bestelling ingepakt.
A
de
B
het

Slide 8 - Quizvraag

Nieuwe woorden hfdst. 10
Gebruik een woordenboek en maak flitskaartjes. 
afzonderlijk
(de) conclusie
geregeld
(de) illustratie
nuttig

(de) relatie
verplicht
voorlopig
(de) voorwaarde
zorgvuldig

Slide 9 - Tekstslide

Ik weet waar ik op moet letten bij "de" en "het" woorden.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Ik ken meer schooltaalwoorden.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Ik kan met behulp van het woordenboek woorden opzoeken en deze woorden in zinnen gebruiken.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag