Les 2: naamwoordelijk gezegde

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Telefoon in de telefoontas;
  • Ga zitten op je eigen plek;
  • Pak je spullen voor je;


  • Stilte.


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Uitleg
- Aan de slag
- Bespreken
- Huiswerk en afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat koppelwerkwoorden zijn.
  • Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde -> zegt wat iemand/iets doet 
  • De wielrenner fietst naar de finish.


Naamwoordelijk gezegde -> zegt wat iemand/iets is of wordt
  • De wielrenner is verdrietig.

Slide 5 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
NG -> werkwoordelijk deel + naamwoordelijk deel

Werkwoordelijk deel -> alle werkwoorden uit de zin
Eén van de werkwoorden is een koppelwerkwoord 

  • De wielrenner is kampioen geweest.






Slide 6 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk deel -> bevat een BN of ZN dat een eigenschap van het onderwerp geeft

Nw.deel -> wat + PV + OW + overige WW? 

  • De wielrenner is kampioen geweest.
  • Wat + is + de wielrenner + geweest? -> [kampioen]

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 59) 
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Kom vooraan zitten
Tijd: 8 minuten

Slide 8 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 1 (blz. 59)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 59) 
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Steek je hand op of vraag het aan degene die naast je zit
Tijd: Tot het einde van de les

Klaar: Lezen in je leesboek 

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat koppelwerkwoorden zijn.
  • Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 58
- Maken: Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 59)
- Meenemen: Een leesboek

Slide 12 - Tekstslide