Herhaling

Mobiel in het vakje
Tas op de grond
Open LessonUp op je laptop
timer
2:00
Leg je schrift open op tafel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Mobiel in het vakje
Tas op de grond
Open LessonUp op je laptop
timer
2:00
Leg je schrift open op tafel

Slide 1 - Tekstslide

2.5 nabespreken + T1, 2, 3

Slide 2 - Tekstslide

Een veranderende wereld
- Middeleeuwen: kerk en geloof centraal!
            Richt je op het leven na de dood
- Kennis kreeg je via de Bijbel
Er waren wel overgebleven werken uit de klassieke oudheid, maar die werden vaak aangepast door geestelijken.

Dit veranderde in de loop van de middeleeuwen door...
Aristoteles

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken
Veranderende houding na 1300:

  • Door de kruistochten kwam er andere kennis uit de Arabische wereld naar Europa 
  • Door de groei van de welvaart, werden mensen rijker en zelfstandiger, ze wilden zelf nadenken (i.p.v. luisteren naar de kerk)
  • Door de ontdekkingsreizen leerde men meer over de wereld en soms klopte die informatie niet met wat men dacht te weten (landen, dieren, etc.)


Ik kan drie factoren en ontwikkelingen noemen rond het jaar 1300 die bijdroegen aan het verschuiven van de nadruk op religieuze kennis naar meer wetenschappelijke kennis. 
R7.1

Slide 4 - Tekstslide

Vanaf 1500 andere kijk op wetenschap: meer onderzoek bijv. in  astronomie (=bestuderen van het heelal).

De kerk had op basis van de geschriften uit de oudheid bepaald hoe de wereld in elkaar zat: de aarde was Gods schepping en het centrum van het heelal. 

Copernicus was het daar niet mee eens. Hij twijfelde aan het geocentrisch wereldbeeld --> wetenschappelijk onderzoek. Komt tot de conclusie van een heliocentrisch wereldbeeld.

Slide 5 - Tekstslide



Galileo Galilei


  • Uitvinding telescoop (bewijs voor theorie Copernicus)
  • zon draait niet om de wereld, zoals de kerk en iedereen geloofde... (geocentrisch)
  • ...maar de wereld om de zon (heliocentrisch
Ik kan twee concrete uitvindingen noemen en uitleggen hoe die zorgden voor een veranderende kijk op de wetenschap. 
R7.2

Slide 6 - Tekstslide


Boekdrukkunst 

  • Dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst konden snel boeken worden gemaakt.
  • Daardoor konden de ideeën van onder andere Galilei zich toch snel door Europa verspreiden.
Ik kan twee concrete uitvindingen noemen en uitleggen hoe die zorgden voor een veranderende kijk op de wetenschap. 
R7.2

Slide 7 - Tekstslide

Wankelend wereldbeeld
Het wereldbeeld van de Europeanen veranderde.
-            Zorgt voor ruzie in de kerk, de nieuwe wetenschappelijke onderzoeken stonden in tegenspraak met de Bijbel.
De kerk probeerde deze onderzoeken en verspreiding tegen te houden. De inquisitie (= kerkelijke rechtbank) organiseerde rechtszaken (sommige onderzoekers kregen zelfs de doodstraf!)
Ook: het verbieden van boeken en excommunicatie
Ik kan uitleggen dat het veranderende wereldbeeld leidde tot een conflict tussen wetenschappers en de kerk.
R7.3

Slide 8 - Tekstslide

Vaardigheden
T1, T2, T3

Slide 9 - Tekstslide

Geschreven bronnen  
  • kranten 
  • brieven 
  • dagboeken 

Ongeschreven bronnen 
kun je onderverdelen in:
 
  • gesproken bronnen 
      (bijvoorbeeld interviews) 
  • gebouwen, voorwerpen enz. 
  • beeldbronnen 
      (bijvoorbeeld tekeningen,   
       schilderijen, foto's) 
  • bewegende beeldbronnen 
      (film, video) 

Ik kan onderscheid maken tussen geschreven en ongeschreven bronnen.
T1

Slide 10 - Tekstslide

Primaire en secundaire bronnen
Primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)
Ik kan onderscheid maken tussen primaire en secundaire bronnen.
T1

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan
(1) Auteur: objectief of subjectief? Was diegene erbij of niet?
(2) Inhoud: wat staat er in de bron/ wat is er te zien? Geeft de bron vooral meningen of feiten?
(3) Tijd: komt de bron uit de tijd zelf of is de bron veel later gemaakt? (primair/secundair)
Ik kan op basis van verschillende criteria (auteur, inhoud, tijd) een bron beoordelen als betrouwbaar of onbetrouwbaar en kort toelichten waarom ik tot die beoordeling ben gekomen.
T2
Ik kan op basis van verschillende criteria (auteur, inhoud, tijd) een bron beoordelen als betrouwbaar of onbetrouwbaar en kort toelichten waarom ik tot die beoordeling ben gekomen.
T2
Ik kan op basis van verschillende criteria (auteur, inhoud, tijd) een bron beoordelen als betrouwbaar of onbetrouwbaar en kort toelichten waarom ik tot die beoordeling ben gekomen. 
T2

Slide 12 - Tekstslide

Standplaatsgebondenheid
Iedereen ziet verhalen vanuit zijn eigen achtergrond
Stand: Je plek in de samenleving (rijk/arm, religie, cultuur)
Plaats: Waar je vandaan komt (woonplek)
Gebondenheid: Je zit eraan vast
Voorbeeld
Ik kan een standpunt of zienswijze die bijvoorbeeld in een bron naar voren komt verklaren aan de hand van het begrip 'standplaatsgebondenheid'.
T3

Slide 13 - Tekstslide

Vragen over één van de leerdoelen?

Slide 14 - Tekstslide

Oefen met de leerdoelen van T1, T2 en T3
Maak opdracht 5, 6 en 8 van de Test jezelf
in TvG
- Je mag rustig overleggen 
- Snap je iets niet? Vraag 
het aan je buurgenoot of steek je vinger op

Klaar? Leer voor de toets!
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide