M3 Thema 1.4 deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom bij biologie

Boaz Janssen

Vandaag

Thema 1  basisstof 1 t/m 3 vragen

Thema 1 basisstof 4 verder bespreken

Opdrachten maken van basisstof 4

Huiswerkcontrole + quizvragen

Laat maar zien die opgave

Welke fase hoort bij 16 tot 21?

1. Adolescent
2. Puber
3. Volwassene
4. Oudere

Welke leeftijd is de fase kleuter?

1. 1,5 - 4
2. 4 - 6
3. 6 - 12
4. 12 - 16

Dierlijke cel

Celmembraan= Dun vlies wat dingen buiten/binnen de cel houd

Cytoplasma =Stroperig stofje 

Celkern = regelt alles in de cel dmv DNA

Plantencel

Vacuole = blaasje gevuld met vocht in een plantencel

Celwand: stevige laag om de plantencel heen. 

Celwand is tussencelstof = niet de cel

Plantencel

Intercellulaire ruimte: kanaaltje/ ruimte voor lucht en vocht

Kernmembraan: houd dingen buiten de kern.

Korrels?

Dit cel onderdeel zit zowel in planten als in dieren cellen

1. Celkern
2. Celwand
3. Vacuole
4. Bladgroenkorrels

Dit cel onderdeel is de buitenste laag van de cel

1. Cytoplasma
2. Celkern
3. Celmembraan
4. Celwand

Dit onderdeel kan fotosynthese

1. Celkern
2. Celmembraan
3. Vacuole
4. Bladgroenkorrels

Dit onderdeel geeft stevigheid aan plantencellen

1. Vacuole
2. Celwand
3. Celmembraan
4. Celkern

In dit cel onderdeel wordt DNA opgeslagen

1. Celkern
2. Vacuole
3. Celmembraan
4. Cytoplasma

Dit onderdeel is een stroperige vloeistof waarin alles "drijft" of opgelost is.

1. Celwand
2. Vacuole
3. Cytoplasma
4. Celkern

Lesstof voor vandaag

Thema 1 basisstof 4 deel 2

Huiswerk wordt thema 1 basisstof 4

Lesdoelen

1.4.1 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Chromosomen en DNA

Chromosomen zitten in de celkern

Chromosomen zijn gemaakt van DNA en eiwit

Erfelijke eigenschappen

Je hele uiterlijk wordt bepaald door DNA/chromosomen

Chromosomen komen in paren (2) voor

1 van mam 1 van pap.

Chromosomenportret

Chromosomen in paren. Zien er hetzelfde uit.

Laatste 2 kunnen verschillen van lengte. 

Deze bepalen XY of XX = jongen of meisje

Chromosomenportret

46 chromosomen (23 paar) 

Krijgt dus 23 van mam en 23 van pap

23e paar (45 & 46)  bepalen het geslacht

XX = meisje  XY = jongen

Hoeveel chromosomen heeft een mens?

1. 23
2. 23 paar
3. 46
4. 46 paar

Bij syndroom van down heeft iemand 3 chromosomen van dit paar

1. 20e paar
2. 21e paar
3. 22e paar
4. 23e paar

Aan welk chromosomen paar kun je zien wat het geslacht is van een mens?

1. het 10e paar
2. het 15e paar
3. het 18e paar
4. het 23e paar

Bij een XX op het 23e chromosomen paar wordt het kind geboren als een:

1. Jongen
2. Meisje

Hieruit bestaat een chromosoom

1. DNA en Eiwit
2. DNA en koolstofdioxide
3. Eiwitten en koolhydraten
4. Eiwit en plasma

Een mens heeft altijd 46 chromosomen

1. waar
2. niet waar

Huiswerk

Maken: 

Test jezelf van: basisstof 1, 2 en 3.
Lezen thema 1 basisstof 4