th1c 18 juni formuleren

th1c 18 juni 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

th1c 18 juni 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek

Slide 1 - Tekstslide



Wonder
R. Palacio

Slide 2 - Tekstslide

Boek/film Wonder
Raquel Palacio, de auteur van Wonder, haalde de inspiratie voor Wonder uit een incident dat ze zelf meemaakte. 
Ze ging ooit met haar kinderen naar een ijssalon, waar haar zoontje een meisje met een ernstige gezichtsafwijking opmerkte. De jongen schrok van zijn aanblik en begon van angst te huilen. Palacio liep direct de ijssalon weer uit. Het voorval maakte diepe indruk op haar en zette haar ertoe aan een boek te schrijven. 
(Bron: IMDb)

Slide 3 - Tekstslide

DOEL


trappen van vergelijking en als/dan


- Je leert wat trappen van vergelijking zijn.

- Je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking

(zoek in je tekstboek blz. 224 op)


Slide 4 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 5 - Tekstslide

Afwijkende vergrotende en overtreffende trap

Deze moet je onthouden:
  1. Weinig - minder - minst
  2. Veel - meer - meest
  3. Goed - beter - best
  4. Graag - liever - liefst

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Bij een woord dat op een -s eindigt, krijgt de overtreffende trap alleen een -t: 
    vies - viezer - viest

  • Een woord dat al op -st of -sch eindigt, krijgt geen -st erachter. Je gebruikt dan het woord meest
    logisch - logischer - meest logisch

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Trappen van vergelijking
Welke volgorde klopt?
A
stellend, overtreffend, vergrotend
B
vergrotend, stellend, overtreffend
C
overtreffend, stellend, vergrotend
D
stellend, vergrotend, overtreffend

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?

lief
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 10 - Quizvraag

De trappen van vergelijking:
triest-triester-
A
triestst
B
meest triest

Slide 11 - Quizvraag

DOEL

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Dus:
Is het gelijk/hetzelfde ?
- dan krijg je ALS

Is het een verschil ?
- dan wordt het DAN

Slide 14 - Tekstslide

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quizvraag

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quizvraag

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 17 - Tekstslide

Wendy is minstens even druk .... .
A
als mij
B
dan mij
C
als ik
D
dan ik

Slide 18 - Quizvraag

Robbert kan veel harder lopen .......
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 19 - Quizvraag

Dus:
Is het gelijk/hetzelfde?
- dan krijg je ALS

Is het een verschil?
- dan wordt het DAN
Wat is hier fout? Er zitten wel 3 fouten in!

Slide 20 - Tekstslide

aan de slag.....
  • Huiswerk morgen: alle theorie toets doornemen: zijn er vragen? Morgen kun je die nog stellen.
  • Ga na it's Learning, methodes, Nieuw Nederlands
  • Ga naar cursus 6, paragraaf 4 en maak alle opdrachten
  • Ben je klaar? Ga naar cursus 1 Meer dan lezen, ga verder in paragraaf 8
  • Of ga alvast aan de slag met het huiswerk voor morgen.
  • Of ga in je boek naar blz. 252, puzzel 1 tm 5, antwoorden staan in de digitale methode
  • Of ga lezen!

Slide 21 - Tekstslide