In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
SO 3.1 en 3.2
Slide 1 - Tekstslide
Instructie
Je maakt deze SO zelfstandig. Dit betekent:
Je hebt alleen LessonUp openstaan.
Je telefoon zit in de (telefoon)tas
Je overlegt niet met anderen door middel van andere chatprogramma's of door de klas te schreeuwen
Deze SO heeft 15 vragen. In totaal kun je 22 punten halen.
Heel veel succes!!!
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de woorden naar de juiste plek
schimmels
met celkern
celwand
zonder celkern
dieren
planten
Slide 3 - Sleepvraag
Lees de tekst hiernaast.
Horen paarden en ezels bij dezelfde soort?
A
Ja, want ze kunnen nakomelingen maken
B
Ja, want ze zien er bijna hetzelfde uit
C
Nee, de nakomelingen zijn onvruchtbaar
D
Nee, want paarden en ezels lijken niet op elkaar
Slide 4 - Quizvraag
Kijk naar de afbeelding hiernaast.
Honden kunnen kruisen met elkaar, zodat er nieuwe rassen ontstaan. Deze puppies zijn vruchtbaar.
Horen alle honden bij dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Bij het ordenen van organismen kijk je als eerste naar de .... (vul in)
A
celkenmerken
B
celwand
C
celkern
D
chromosomen
Slide 6 - Quizvraag
Hiernaast zie je een bakje champignons zoals je ze bij de supermarkt koopt.
Welk soort organisme zijn champignons?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 7 - Quizvraag
Welke groep organismen heeft als enige bladgroenkorrels?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren
Slide 8 - Quizvraag
Welk celkenmerk hebben planten, schimmels én bacteriën?
A
celkern
B
bladgroenkorrels
C
celwand
Slide 9 - Quizvraag
Dit is een Noord-Amerikaanse zeeslak. Hij leeft in water tot ongeveer 50 cm diep. Deze zeeslak zuigt de eerste weken van zijn leven een hoop zeewier op. Daarna hoeft hij nooit meer te eten. In het zeewier zitten bladgroenkorrels.
Waarom hoeft deze zeeslak nooit meer te eten?
Slide 10 - Open vraag
Dit is een Noord-Amerikaanse zeeslak. Hij leeft in water tot ongeveer 50 cm diep. Deze zeeslak zuigt de eerste weken van zijn leven een hoop zeewier op. Daarna hoeft hij nooit meer te eten. In het zeewier zitten bladgroenkorrels.
Welk celkenmerk hebben alle cellen van de zeeslak en van de zeewiersoort?
A
bladgroenkorrels
B
celwand
C
celkern
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de plaatjes van de onderstaande dieren naar de goede beschrijving
Slide 12 - Sleepvraag
Hoe noem je deze vorm van symmetrie?
A
asymmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
Slide 13 - Quizvraag
Hiernaast zie je een boktor.
Wat voor skelet heeft de boktor?
Slide 14 - Open vraag
Op basis van welke twee kenmerken delen we dieren in in groepen?
A
Het soort skelet en de celkenmerken
B
Het soort skelet en de symmetrie
C
De symmetrie en de celkenmerken
D
De celkenmerken en de leefomgeving
Slide 15 - Quizvraag
In een dierengids staat bij een foto de volgende beschrijving: 'De dieren zijn tweezijdig symmetrisch en hebben een inwendig skelet.'
Welke dieren zijn op de foto in de dierengids te zien?
A
Neteldieren
B
Gewervelden
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke groep dieren hoor jij? Leg je antwoord uit.
Slide 17 - Open vraag
Einde SO
Klik zo op "inleveren".
Steek je handje op in Teams.
De docent controleert of je het ingeleverd hebt. Als dat het geval is, mag je gaan.