2HV Blok 1 en 2 Toets grammatica en spelling

Toets Grammatica en spelling
Deze les gaan we de toets Grammatica en spelling van Blok 1 en 2 bespreken.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets Grammatica en spelling
Deze les gaan we de toets Grammatica en spelling van Blok 1 en 2 bespreken.

Slide 1 - Tekstslide


Benoem 'in België' in de volgende zin.
Kinderen in België groeien tweetalig op.
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Quizvraag

Samenstelling
popmuziek
rockmuziek
rapmuziek

Slide 3 - Tekstslide

Lees de zin hieronder. Noteer de bezittelijke voornaamwoorden.
Hebben zij jullie fietsen aan de hare vastgezet?

Slide 4 - Open vraag

Benoem 'Wat' in onderstaande zin. Wat jij vertelt, klopt helemaal niet.
A
vragend vnw
B
betrekkelijk vnw
C
betrekkelijk vnw m.i.a.
D
onbepaald vnw

Slide 5 - Quizvraag

Benoem 'dat' in onderstaande zin.
Het nummer dat je me hebt laten horen, kende ik nog niet.
A
aanwijzend vnw
B
betrekkelijk vnw
C
vragen vnw
D
onbepaald vnw

Slide 6 - Quizvraag

Benoem 'wat' in onderstaande zin. Ik dacht dat ik wat hoorde.
A
vragend vnw
B
betrekkelijk vnw
C
betrekkelijk vnw m.i.a.
D
onbepaald vnw

Slide 7 - Quizvraag

Toen mijn vader op reis was, ... (skypen) ik elke avond even met hem.
A
skypte
B
skypete
C
skypde
D
skypede

Slide 8 - Quizvraag

Jij ... (monopolyen) het liefst met iemand die niet zo goed oplet.
A
monopolyd
B
monopolied
C
monopolyt
D
monopoliet

Slide 9 - Quizvraag

Tot vorige maand ... (fitnessen) ik drie keer per week.
A
fitneste
B
fitnesste
C
fitnesde
D
fitnessde

Slide 10 - Quizvraag

Gisteren hebben we eerst ... (lunchen) en daarna hebben we ... (paintballen).
A
gelunchd - gepaintbald
B
geluncht - gepaintballd
C
geluncht - gepaintbald
D
gelunchd - gepaintballd

Slide 11 - Quizvraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord.

een … (verbreden) weg
A
verbreedde
B
verbredde
C
verbrede
D
verbreede

Slide 12 - Quizvraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord.

een te … (begroeten) heer
A
begroeten
B
begroette
C
begroete
D
begroetten

Slide 13 - Quizvraag