3.1 Water op aarde

Water op aarde
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Water op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Waterkringloop: de voortdurende verplaatsing van water op aarde

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Condensatie is:
A
Water verandert van vaste vorm in vloeibare vorm.
B
Water verandert van vloeibare vorm in gasvorm.
C
Water verandert van gasvorm in vloeibare vorm.
D
Water verandert van vaste vorm in gasvorm.

Slide 4 - Quizvraag

Neerslag
Verdamping
Grondwater
Condensatie
Transpiratie

Slide 5 - Sleepvraag

Welke waterkringloop is voor de mens het belangrijkst, en waarom?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Wat is de oorzaak van de waterkringloop?
A
zon
B
wind
C
wolken
D
zwaartekracht

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de twee belangrijkste rivieren van NL
A
Maas
B
Rijn
C
IJssel
D
Lek

Slide 9 - Quizvraag

Rivieren
kunnen water krijgen van:
1 - regen - dat zijn regenrivieren
2- smeltende sneeuw en ijs - dat zijn gletsjerrivieren
3 - regenwater en smeltwater - dat zijn gemengde rivieren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Rivieren in West-Europa hebben veel water in de herfst (veel regen) en weinig in de zomer (veel verdamping, weinig neerslag)

Slide 12 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting NAP?

Slide 13 - Open vraag

Verdeling van het water 
  • Van al het water op aarde is slechts  3% zoet (drinkbaar)
  • Hiervan is het grootste deel bevroren of diep grondwater
  • 1% Van het zoetwater is toegankelijk
  • Zoutwater kan ontzilt worden, maar dat is een duur proces

Slide 14 - Tekstslide

Waterbalans
Ontzilting
Korte waterkringloop
Condensatie
Waterdamp verandert in kleine druppels.
Water verdampt, condenseert en als neerslag valt weer terug op de zee.
Verhouding van de hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en verlaat.

Uit de zee- of brak water  zuiver water 
maken.

Slide 15 - Sleepvraag

Waterbalans = Een verhouding van de hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en verlaat.

  • Positieve waterbalans: de mensen hebben voldoende water. 
  • Negatieve waterbalans: de mensen hebben te weinig water. 

Slide 16 - Tekstslide

Waterbalans van Nederland

Slide 17 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Neerslag - verdamping = nuttige neerslag.

De hoeveelheid neerslag kan in verschillende landen het zelfde zijn, maar de nuttige neerslag kan dan alsnog verschillen!!!!

Slide 18 - Tekstslide

Positieve waterbalans
=
voldoende water
Negatieve waterbalans
=
onvoldoende water






Slide 19 - Tekstslide

1. Nuttige neerslag
  • Neerslag - verdamping = nuttige neerslag.
  • De hoeveelheid neerslag kan in verschillende landen het zelfde zijn, maar de nuttige neerslag kan dan alsnog verschillen!

Slide 20 - Tekstslide

grondwater     oppervlakte water

Slide 21 - Tekstslide

  • Oppervlakte water
  • is al het zichtbare water op aarde: zeeën, oceanen, meren en rivieren. 

  •  Grondwater:  
  • is water dat in de bodem zit. 

  • Gletsjer
  • is een ijsmassa die langzaam vanuit een gebergte naar beneden schuift.

Slide 22 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Oppervlakte water
Negatieve waterbalans
Condensatie
Waterdamp verandert in kleine druppels.
Mensen, dieren en planten hebben onvoldoende water.
Het verschill tussen neerslag en verdamping.
Al het zichtbare water op aarde: zeeën, oceanen, meren en rivieren. 

Slide 23 - Sleepvraag

Wat vond je onduidelijk in deze les?

Slide 24 - Open vraag

Water
Kringloop

Slide 25 - Tekstslide