1. Waarom wordt er volgens Wim de Leeuw hard gewerkt om dierproeven zoveel mogelijk te vervangen door diervriendelijk onderzoek?
A
Proefdieren zijn levende wezens met gevoel.
B
Dieren hebben vrijheid nodig.
C
Huisdieren zijn belangrijk voor veel mensen.
D
Proefdieren mogen niet meer gebruikt worden.
Slide 14 - Quizvraag
2. Wim de Leeuw zegt dat er computermatige en fysieke alternatieven zijn voor proefdieren. Welke drie voorbeelden van fysieke alternatieven noemt hij?
A
celkweektesten, computersimulatie, modellering
B
weefselkweken, computersimulatie, autobanden
C
weefselkweken, namaakdieren en fietsbanden
D
celkweektesten, namaakdieren, rupsbanden
Slide 15 - Quizvraag
3. Wat bedoelt Wim de Leeuw met ‘computermatige alternatieven’ voor proefdieren?
A
Wetenschappers maken computermodellen van dieren na om de proeven op uit te voeren.
B
Wetenschappers gebruiken computers in plaats van dieren om hun proeven op te testen.
C
Wetenschappers laten computers alternatieven verzinnen om proeven op dieren te vermijden.
D
Wetenschappers maken computermodellen die nabootsen hoe iets werkt in het menselijk lichaam.
Slide 16 - Quizvraag
4. Docent Bart Spee zegt dat hij bij menselijk materiaal écht ziet wat er gebeurt. Wat bedoelt hij hiermee?
A
Mensen kunnen vertellen waar ze last van hebben, dieren niet.
B
Medicijnen werken bij dieren anders dan bij mensen, op menselijk materiaal testen is nauwkeuriger.
C
Dieren kunnen doodgaan van de medicijnen, mensen kunnen er ziek van worden.
D
Met menselijk materiaal is makkelijker werken: dieren bewegen tijdens de proef.
Slide 17 - Quizvraag
5. Wim de Leeuw denkt dat het nooit mogelijk wordt om proefdieren helemaal te vervangen door diervriendelijke alternatieven. Wanneer zijn er wel proefdieren nodig volgens hem?
A
Wanneer het menselijk materiaal op is, omdat er niet genoeg donaties zijn.
B
Als de diervriendelijke alternatieven niet gebruikt kunnen worden, vanwege technische problemen.
C
Als er medicatie moet worden ontwikkeld voor dierziektes en nieuwe menselijke ziektes.
Slide 18 - Quizvraag
6. Wat is de hoofdgedachte van dit fragment?
A
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht gebruiken alternatieven...
B
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht zijn een zoektocht....
C
Het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht willen graag....