Interbellum: opkomst Communisme

Interbellum        
(tussen de wereldoorlogen)

Fasicme en communisme

Rusland onder Stalin
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Interbellum        
(tussen de wereldoorlogen)

Fasicme en communisme

Rusland onder Stalin

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe de Russische samenleving eruit zag aan de hand van de twee begrippen: planeconomie, collectivisme

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Totalitaire staat
staat die het leven van haar burgers totaal beheerst: denken en doen
--> het individu is onbelangrijk 
Onderwijs, media, kunst, economie: alles in dienst van de staat.
Met hulp van terreur, onderwijs, propaganda zorgt men ervoor dat iedereen “ in de pas loopt”

Het goede voorbeeld:  'het jongetje Pavlik'


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sovjet Unie = totalitair
Stalin is van 1928-1953 aan de macht
Doel Stalin : SU moet industriële supermacht worden ==> dit lukt ten koste van miljoenen slachtoffers.
--> planeconomie (5-jarenplan)
--> accent op zware industrie (dwangarbeiders)
--> landbouw collectiviseren en mechaniseren ==> veel verzet van boeren (koelakken) ==> werken niet mee: gevolg = Hongersnood en moord op boeren 

Slide 6 - Tekstslide

collectivisatie = afschaffen van privébezit en alle eigendommen gemeenschappelijk maken.
In de SU werden zo alle particuliere boerderijen samengevoegd tot grote staatsboerderijen.
collectivisatie
in de landbouw wordt privébezit afgeschaft en elk eigendom gemeenschappelijk gemaakt.

boeren moeten hun land, vee en werktuigen inleveren en als een soort ambtenaar voor de staat gaan werken. Elke boer krijgt een loon.

In de SU werden zo alle particuliere boerderijen samengevoegd tot grote staatsboerderijen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Industrialisatie
  • Na de dood van Lenin kreeg Jozef Stalin het voor het zeggen in de Sovjet-Unie. Hij wil van het totalitaire Rusland een industriële macht maken

  • In een vijfjarenplan werden zeer hoge doelen gesteld. De Russische economie wordt daarom planeconomie genoemd

  • Anders dan bij planeconomie, gaat kapitalisme uit van vraag en aanbod

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectivisatie en zuiveringen
  • Omdat iedereen binnen het communisme gelijk is, worden ook boerderijen gemeenschappelijk bezit. De landbouw wordt gecollectiviseerd

  • Boerderijen werden samengebracht in kolchozen waarin de boeren moesten samenwerken om het land te bewerken, waarbij het grootste deel van de opbrengst naar de staat ging

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectivisatie en zuiveringen
  • Vooral rijke boeren, ook wel koelakken genoemd, verzetten zich tegen deze collectivisatie, zij moeten nu namelijk hun rijkdom delen met de rest van kolchoz

  • Stalin treedt hard op tegen het verzet. Miljoenen boeren moeten in de dwangarbeid of worden naar Siberië gedeoprteerd. Ook eist hij meer graan opbrengst, waardoor er een hongersnood ontstaat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terreur
  • Stalin wilde elk verzet tegen hem op voorhand uitschakelen. Hij zuiverde de communistische partij van personen die niet in zijn straatje pasten

  • Dit beleid van extreme onderdrukking wordt ook stalinisme genoemd

  • Hij probeerde de bevolking met zijn ideeën te indoctrineren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een totalitaire staat?
A
een staat waarin iedereen zich voorbereidt op een oorlog
B
een staat met één ideologie die doordringt op alle terreinen van de samenleving
C
een staat waarin de regering zeer weinig macht heeft
D
een antidemocratische staat met een extreem nationalistische partij aan de macht

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was geen kenmerk van het fascisme
A
Eén sterke leider
B
Totalitaire samenleving
C
Geen sociale klassen
D
Nationalistisch

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort het volgende kenmerk bij:
Iedereen is gelijk
A
Communisme
B
Fascisme

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ideologie (gedachtegoed) had de Sovjet Unie?
A
Communisme
B
Kapitalisme
C
Nationalisme
D
Fascisme

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk hoort bij Stalinisme?
A
persoonsverheerlijking
B
zuiveringen
C
censuur
D
indoctrinatie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Stalinisme
C
Planeconomie
D
Dwangarbeider

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wie is deze man?

A
Lenin
B
Trotski
C
Stalin
D
Chroestjov

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

'Werk dat mensen tegen hun wil doen, onder dreiging van straf'.
A
Strafkamp
B
Stalinisme
C
Dwangarbeid
D
Collectivisatie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe was het leven van Pavlik beïnvloed zodat hij zelfs zijn eigen vader aangaf bij de staat?
A
Hij was geïndoctrineerd door de staat
B
Hij had hechte familiebanden
C
Hij werd gefascineerd door de nazi's
D
Hij werd onder druk gezet door zijn familie waardoor hij zijn vader aangaf

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van het stalinisme?
A
Er is sprake van een dictatuur
B
Er is een totalitaire staat met propaganda, censuur en terreur
C
Er zijn politieke rechten voor het individu
D
Weinig tot geen vrijheid voor het individu

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies