CODE+ Deel 1 Hoofdstuk 6

 Hoofdstuk 6
WAT ZIE JE ER LEUK UIT!
- Kleren en uiterlijk
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 6
WAT ZIE JE ER LEUK UIT!
- Kleren en uiterlijk

Slide 1 - Tekstslide

Kleren

Slide 2 - Woordweb

Wat zijn 'gympen'?
A
Accessoires
B
Sneakers of sportschoenen
C
Eten
D
Kledingstukken

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'eruitzien'?
A
Hoe iets of iemand er uitziet
B
Een spel waarbij je een woord moet vormen
C
Een jongen die verliefd is
D
Een pauze

Slide 4 - Quizvraag

Waar zit 'de bril'?
A
Op je haar
B
Om je benen
C
Op je neus
D
Op je rug

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'het uiterlijk'?
A
Een haarstijl
B
Hoe iets of iemand eruitziet
C
Een spel
D
Een pauze

Slide 6 - Quizvraag

Wat is 'de tegoedbon'?
A
Een bon waarmee je geld terugkrijgt.
B
Een bon waarmee je korting krijgt.
C
Een bon waarmee je iets gratis krijgt.
D
Een bon waarmee je later iets kunt kopen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is 'de maat'?
A
Het materiaal van een kledingstuk.
B
Het merk van een kledingstuk.
C
De grootte van een kledingstuk.
D
De kleur van een kledingstuk.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'ruilen'?
A
Een product laten repareren.
B
Een product houden zonder te betalen.
C
Een product teruggeven en geld terugkrijgen.
D
Een product omwisselen voor iets anders.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'het compliment'?
A
the compliment
B
the feedback
C
the criticism
D
the insult

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'de kapper' in het Engels?
A
the hairdresser
B
the makeup artist
C
the stylist
D
the barber

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van 'opstaan'?
A
springen
B
blijven staan
C
gaan liggen
D
zitten

Slide 12 - Quizvraag