1. Monoloog= gesprek waarbij een persoon aan het woord is vb. Hij hield een lange monoloog en het publiek luisterde.
2. Dialoog= gesprek tussen twee mensen of twee groepen mensen vb. Hij ging de dialoog aan met de man die zoveel kritiek had.
3. Presentatie= het inleiden en leiden van een programma vb. De presentatie van de show was erg leuk.
4. Debat= gesprek tussen voor- en tegenstanders vb. We luisterden naar het debat in de Tweede Kamer.
5. Discussie=gesprek waarin je met anderen van gedachten wisselt vb. We hielden een discussie over veiligheid.