les 1
1 / 16
Lesduur is: 12 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
noem voorbeelden van
producenten
producenten
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
evenmin
A
snel
B
echt
C
ook niet
D
nooit
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent het woord 'amusant'?
A
aantrekkelijk
B
vermakelijk
C
heel boeiend
D
zin om aan iets deel te nemen
Slide 9 - Quizvraag
Een studieboek is voornamelijk informatief.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
essentieel
A
makkelijk
B
gevoelig
C
zelfstandig
D
noodzakelijk
Slide 11 - Quizvraag
de primeur
A
de eerste keer dat iets gebeurt
B
de eerste keer dat iets bekend gemaakt wordt
C
iets dat heel goed is
D
het wordt maar 1x gedaan
Slide 12 - Quizvraag
Wie is de consument?
A
De klant
B
De eindgebruiker
C
De verkoper
D
De fabrikant
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een consument?
A
Iemand die goederen maakt
B
Iemand die goederen en diensten koopt
C
Iemand die werkt voor geld
D
Iemand die vrijwilligerswerk doet
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een consument
A
Aannemer
B
Afzet
C
Verkoper
D
Klant
