Bij uitademen ontspannen de spieren zich. Hierdoor gaat het borstbeen met de ribben naar beneden en het middenrif omhoog. Er ontstaan een kleinere ruimte, waardoor er overdruk
ontstaat en de lucht stroomt naar buiten.
Voor een diepe inademing worden ook de halsspieren gebruikt, voor een diepe uitademing worden de binnenste tussenribspieren ook aangespannen.