Herhaling periode 3 ARKEJ

Herhaling periode 3 Commerciële Calculaties
H5 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling periode 3 Commerciële Calculaties
H5 

Slide 1 - Tekstslide

Wat geeft een investeringsbegroting weer?
timer
0:30
A
Hoe groot het eigen vermogen is
B
Wat heb je nodig om een bedrijf te starten
C
Hoe hoog is mijn nettowinst
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 2 - Quizvraag

In welke volgorde staan de posten op het liquiditeitsoverzicht?
timer
0:30
A
Van vast naar vlottend
B
Van vlottend naar vast
C
Op alfabet
D
Maakt niet uit

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het doel van een Liquiditetsbalans?
timer
0:30
A
Berekenen van het eigen vermogen
B
Berekenen van de liquiditeit
C
Berekening van de solvabiliteit
D
Ordenen van de bezittingen en schulden

Slide 4 - Quizvraag

Welke post staat niet debet op de balans?
timer
0:30
A
Hypotheek
B
Bedrijfspand
C
Debiteuren
D
Kas

Slide 5 - Quizvraag

Waar moet je altijd goed opletten bij de berekening van de omzetsnelheid?
timer
0:30
A
Dat je boven in de formule verkoopwaarden zet en onderin inkoopwaarden
B
Dat je boven in de formule dezelfde waarden zet als onderin de formule
C
Dat je boven in de formule inkoopwaarden zet en onderin verkoopwaarden
D
Geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Wat kun je afleiden uit de omzetduur?
timer
0:30
A
Hoelang doe je er over om de gemiddelde voorraad 1 keer te verkopen
B
Hoe vaak verkoop je de gemiddelde voorraad
C
Hoe duur de omzet is
D
Hoe hoog de gemiddelde voorraad is

Slide 7 - Quizvraag

Hoe bereken je het werkkapitaal?
timer
0:30
A
Eigen vermogen - Vreemd vermogen +Vaste activa
B
Activa-Passiva
C
Vaste Activa+ Eigen vermogen - Vreemd vermogen
D
Eigen vermogen + Vreemd vermogen -Vaste activa

Slide 8 - Quizvraag

Wat geeft liquiditeit aan?
timer
0:30
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 9 - Quizvraag

Wat geeft solvabiliteit aan?
timer
0:30
A
De mate waarin je in staat bent aan je kortlopende verplichtingen te voldoen
B
Of je in staat bent met je bezittigen je (langlopende) schulden af te lossen
C
Het geld wat je in kas hebt
D
De hoogte van je eigen vermogen

Slide 10 - Quizvraag

Sleep je juiste kengetallen bij het juiste begrip
timer
0:30
Liquiditeitskengetallen
Solvabiliteitskengetallen
Current Ratio
Cash Ratio 
Quick Ratio
Debt Ratio
Solvabiliteitspercentage
Solvabiliteitsgraad

Slide 11 - Sleepvraag

Wat geeft het ROI aan?
timer
0:30
A
Hoeveel moet je verkopen
B
Hoeveel winst maak je op de investeringen
C
Hoeveel moet je investeren
D
Hoeveel winst maak je op de verkopen

Slide 12 - Quizvraag

Wat geeft het ROS aan?
timer
0:30
A
Hoeveel moet je verkopen
B
Hoeveel winst maak je op de investeringen
C
Hoeveel moet je investeren
D
Hoeveel winst maak je op de verkopen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide