3hv-kruisingen-2.5

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in telefoontas
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vaak komt een x-chromosomaal gen voor bij een man?
A
1 keer
B
2 keer

Slide 3 - Quizvraag

Voor een x-chromosomaal gen (erfelijke recessieve afwijking) is de vrouw heterozygoot en de man heeft deze afwijking. Wat zijn de genotype van deze personen?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een drager?
A
Bij een drager komt het dominante gezonde allel tot uiting, het recessieve ziekmakende allel is ‘verborgen aanwezig’.
B
Bij een drager komt het recessieve ziekmakende allel tot uiting, het dominante ziekmakende allel is ‘verborgen aanwezig’
C
Een drager heeft alleen het recessieve ziekmakende allel, dat dus ook tot uiting komt.

Slide 5 - Quizvraag

In een bepaalde familie komt een erfelijke afwijking voor die wordt veroorzaakt door een X-chromosomaal gen. Een vrouw uit deze familie is drager van dit gen, maar vertoont de afwijking niet. Ook haar man vertoont de afwijking niet. De vrouw is in verwachting. Het embryo wordt vóór de geboorte onderzocht. Het blijkt een jongen te zijn.
Hoe groot is de kans dat deze jongen na de geboorte de bedoelde afwijking vertoont?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt zelfstandig een stamboom aflezen en hier erfelijke vraagstukken over beantwoorden.


Slide 7 - Tekstslide

Stamboom

Slide 8 - Tekstslide

Een stamboom
In een stamboom zijn fenotypen en het geslacht per individu aangegeven.

Genotypen zijn te vinden door goed te kijken

Slide 9 - Tekstslide

Lezen van een stamboom (1)
Een vierkant = man 

Een cirkel = vrouw

Kleur = met of zonder eigenschap 


Slide 10 - Tekstslide

Lezen van een stamboom (2)

Informatie over verwantschap wordt aangegeven in de legenda of in de tekst van de opgave.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld stamboom
Welke genotypen hebben alle personen?

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1:  zoek twee ouders met hetzelfde fenotype en een kind met een ander fenotype

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1:  zoek twee ouders met hetzelfde fenotype en een kind met een ander fenotype

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2:  Je kunt nu de recessieve eigenschap invullen 
Daar is het genotype aa van

Hans en Karin hebben allebei donker haar, maar hun zoon Stefan heeft rood haar. 
Dit betekent dat:
Hans en Karin heterozygoot zijn.
Donker haar dominant is
Rood haar recessief is

Slide 15 - Tekstslide


Stap 3: Nu kan je stap voor stap de andere genotypes invullen. Soms weet je gewoon niet zeker welk genotype een persoon heeft! 

Slide 16 - Tekstslide

Stap 1: Stel fenotype vast.
Zie legenda!
Stambomen
Wat is het genotype van de ouders (A)?

Slide 17 - Tekstslide

Stap 2: zoek het afwijkende kind op.

Stambomen
Wat is het genotype van de ouders (A)?

Slide 18 - Tekstslide


Stambomen
Welk kind is afwijkend?
A
Kind 11
B
Kind 6
C
Kind 17
D
Kind 19

Slide 19 - Quizvraag


Stambomen
Welke is dominant?  
A
De ziekte is dominant
B
De ziekte is recessief

Slide 20 - Quizvraag


Stambomen
Wat is het genotype van kind 19?
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief

Slide 21 - Quizvraag


Stambomen
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide ouders hebben genotype AA
B
Beide ouders hebben genotype Aa
C
Beide ouders hebben genotype aa

Slide 22 - Quizvraag

Stap 3: Schrijf de genotype op van de rest van het gezin.
Dus, wat zijn de genotypen van 9, 10, 19 en 20?

Stambomen
Wat is het genotype van de ouders (A)?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 2:
Kleurenblindheid erft X-chromosomaal recessief over. In de afbeelding hiernaast is de overerving binnen een familie weergegeven. De ingekleurde personen zijn kleurenblind.

Bepaal van elke persoon het genotype.

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: 1.  Nakijken 3.2.3
          2. Lezen 2.5 (blz. 13 t/m 16)
          3. Maken opdrachten 3.2.4 (blz. 24 t/m 26)
Hoe: Individueel
Hulp: Reader genetica
Klaar: -Samenvatting maken
             -Extra oefeningen op classroom maken

  

Slide 26 - Tekstslide

Volgende keer
Weektaak:
Maken opdrachten (vwo: 3.2.2) + 3.2.3 (blz. 21 t/m 23) + 3.2.4 (23 t/m 25)

Volgende les:
Herhalen + oefenen




Slide 27 - Tekstslide