Werkwoord: Hebben

Werkwoord: Hebben
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoord: Hebben

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Werkwoord hebben? (5)
  • Hoe gebruik je HEBBEN in een zin? (5)
  • Samen lezen (10)
  • Nieuwe woorden (10)
  • Vragen maken (15)
  • Nakijken! (5)
  • Volgende les: Maritieme academie Harlingen!


Slide 2 - Tekstslide

ONS DOEL VOOR VANDAAG
  1. Ik kan het werkwoord ''hebben'' goed gebruiken
  2. Ik kan alle vormen van ''hebben'' opnoemen

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?
Wat weet je nog van werkwoorden?



Slide 4 - Tekstslide

Hele werkwoorden
Fietsen
Lopen
Zingen
Praten 
Leven
Eten
Huilen 
Voetballen
Ik-vorm 
Fiets
Loop
Zing
Praat 
Leef
Eet
Huil 
Voetbal
Herhaling:

Slide 5 - Tekstslide

Hebben
Ik heb
Hij 
Zij
Wij
Jullie

Slide 6 - Tekstslide

Hij .... cola gekocht bij de winkel
A
hebt
B
hebte
C
heeft
D
hadden

Slide 7 - Quizvraag

Hij ..... cola gekocht bij de winkel. Welke vorm van hebben moet er staan?

Slide 8 - Open vraag

Zinnen maken
Wie / wat - werkwoord - rest (wanneer/ wat/ waar)

Ik - bel - morgen. 
We - moeten - naar school.
Zij - leest - een boek.
De leerlingen - schrijven - de woorden.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de goede zinsvolgorde in een normale zin?
naar huis
1
2
3
4
om 3 uur
de leerlingen
gaan

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Link

Werkwoorden vroeger en nu
tt
vt
ik
ben
was
ik
moet
moest
ik
doe
deed
ik
heb
had
ik
kom
kwam
ik
ga
ging
ik
woon
woonde
Ga samen oefenen met de werkwoorden in verleden tijd en tegenwoordige tijd

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1: 
Lees samen het verhaal van Gebre.

Slide 13 - Tekstslide

Welke dingen uit het verhaal gaan over nu en welke dingen gaan over vroeger?
Vroeger
Nu

Slide 14 - Sleepvraag