Les 2 invloed van Media

Les 3 Invloed van media
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 3 Invloed van media

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Nieuwsmedia
Wat doen journalisten?
Persvrijheid, daar zijn grenzen aan.
Censuur

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je in deze les?

- Je leert nepnieuws herkennen.
- Dat beelden in de media niet altijd kloppen.
- Hoe je kunt beoordelen of informatie betrouwbaar is.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie    Betrouwbaarheid van informatie

Bladzijde 218

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen!
Opdracht 2 en 3
Bladzijde 219 + 220 en 221 + 222

Slide 5 - Tekstslide

Stelling
In de media worden gebeurtenissen vaak overdreven.

Slide 6 - Tekstslide

Hype?
voorbeeld van een hype op tiktok?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Gebruik jij op social media foto's met een filter?
Ja
Nee
Soms

Slide 9 - Poll

Nepnieuws          Fake news
Kijkvraag bij het volgende filmpje:

Waarom maken mensen nepnieuws?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Voorbeelden waarom nepnieuws;

- dat je gaat twijfelen
- om je voor de gek te houden
-om je te laten geloven wat niet waar is

Slide 12 - Tekstslide

Waarom maken mensen nepnieuws?

Slide 13 - Open vraag

Quiz tijd!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Lees de uitspraak.

Welke zin past bij deze uitspraak?
A
Als een onderwerp in korte tijd veel aandacht krijgt, kan het een hype worden.
B
In de media hoor je vaak dingen die niet waar zijn.
C
Wat je in de media hoort, kan invloed hebben op hoe je ergens over denkt.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Waarom maakt Miljuschka Witzenhausen zich zorgen over gefilterde foto’s?

Omdat dit soort beelden in de media …
A
in een korte tijd veel aandacht kunnen krijgen.
B
invloed kunnen hebben op hoe je over jezelf denkt.
C
veel geld kosten.

Slide 18 - Quizvraag

In reclames zie je vaak heel gelukkige, mooie mensen.

Waarvan is dat een voorbeeld?
A
Dat beelden in de media niet altijd helemaal kloppen.
B
Dat een onderwerp in de media ineens veel aandacht kan krijgen.
C
Dat media je heel gelukkig kunnen maken.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke zin past bij de situatie?

De informatie die Koen in de media leest …
A
heeft invloed op hoe hij over dingen denkt.
B
is meestal een hype die zo voorbij is.
C
lijkt belangrijk omdat het veel aandacht krijgt.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een hype?
A
Een beeld in de media dat niet klopt.
B
Een middel om informatie te versturen en te ontvangen.
C
Een onderwerp dat in een korte tijd veel aandacht krijgt in de media.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een hype?
A
Duizenden mensen hebben een filmpje van een dansend hondje gedeeld op Facebook.
B
Een meisje ziet op televisie beelden van dunne vrouwen en denkt dat iedereen er zo uit hoort te zien.
C
In het journaal wordt gezegd dat veel Nederlanders naar het strand zijn geweest.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is het Deense kinderliedje een voorbeeld van een hype?
A
Omdat het invloed heeft op hoe je over jezelf denkt.
B
Omdat het in korte tijd veel aandacht krijgt.
C
Omdat het ervoor zorgt dat je met mensen in contact bent.

Slide 25 - Quizvraag

Wat heb jij geleerd in deze les?

Slide 26 - Tekstslide