PET-scan - achtergrondinfo
Voor de PET-scan krijg je een licht radioactieve stof ingespoten. Meestal is dit een stof die op suiker lijkt. De kankercellen nemen meer suiker op dan gezonde cellen. Daardoor zijn ze beter te zien op de scan.
Ongeveer 1 uur voor de PET-scan krijg je de radioactieve suiker in een bloedvat gespoten, meestal in je arm. Je ligt daarna in een aparte rustruimte zodat de kankercellen de radioactieve stof kunnen opnemen.
Daarna begint het onderzoek. Daarbij lig je zo stil mogelijk op een onderzoekstafel. Je schuift op de onderzoekstafel door de PET-scanner. Een camera in de scanner draait langzaam om je heen en maakt foto’s vanuit verschillende posities. De scan duurt meestal ongeveer een half uur.
Na de scan kun je gewoon naar huis. Na een paar uur is de radioactieve stof uit je lichaam verdwenen. De stof is niet gevaarlijk, ook niet voor je omgeving.
Voorbereiding op een PET-scan: Minimaal 6 uur voor het onderzoek mag je niet meer eten.
Drinken mag vaak wel, zolang er in de drank geen suiker zit. De precieze voorbereidingen
verschillen per ziekenhuis. Je krijgt daar van het ziekenhuis informatie over.