Voegwoorden

Voegwoorden
en, maar, want, omdat.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voegwoorden
en, maar, want, omdat.

Slide 1 - Tekstslide

Voegwoord
Een voegwoord maakt van twee zinnen één zin. 

Ik ga naar bed. Ik ben moe.

Slide 2 - Tekstslide

want
Ik ga naar school.
Ik wil graag leren.
Ik ga naar school, want ik wil graag leren.


(Ik ga naar school. Waarom ga jij naar school? Ik wil graag leren)

Slide 3 - Tekstslide

maar
Ik ga naar mijn vriend.
Hij is niet thuis.
Ik ga naar mijn vriend, maar hij is niet thuis.


(er is een probleem)

Slide 4 - Tekstslide

en
Ik drink koffie.
Ik eet een koekje.
Ik drink koffie en ik eet een koekje.

(als je twee dingen samen doet)

Slide 5 - Tekstslide

of
Koop jij een nieuwe trui?
Koop jij een warme jas?
Koop jij een trui of koop jij een jas?

(Je moet kiezen)

Slide 6 - Tekstslide

dus
Ik ben ziek.
Ik ga naar de dokter.
Ik ben ziek, dus ik ga naar de dokter.

(Zin 2 is wat je na zin 1 gaat doen)

Slide 7 - Tekstslide

Ik moet naar school, ____ik heb geen zin.
A
dus
B
want
C
maar
D
of

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb hoofdpijn, ___ ik neem paracetamol.
A
en
B
dus
C
maar
D
want

Slide 9 - Quizvraag

Wasem komt uit Syrië ___ Marwan komt uit Jemen.
A
en
B
dus
C
want
D
of

Slide 10 - Quizvraag

Lisa pakt het schrift, ____ hij gaat nieuwe woorden opschrijven.
A
dus
B
maar
C
want
D
of

Slide 11 - Quizvraag

Blijf je binnen ___ ga je naar buiten?
A
dus
B
of
C
maar
D
want

Slide 12 - Quizvraag

Ik draag een zonnebril, ____ ik vind de zon te fel.
A
en
B
want
C
dus
D
of

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Weet je nu wat voegwoorden zijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll